10 - 05 - 2011 - Nostalgie als bindende factor
Jan Pieter Dykstra
Op donderdag 28 april bezochten een vijftal Workumers, samen met hun wederhelften de Jopie-tentoonstelling in het (tijdelijke) museum ‘de andere kant’. Niets bijzonders, eigenlijk. Maar toch weer wel, want het gaat hier om een vriendenploeg die al vanaf de lagere schoolbanken (jaren vijftig) op de Gereformeerde school ‘van’ meester Boeijinga in de Begine contact heeft. Drie van de vijf, Theo de Zwart, Jeljer Dijkstra en Johan Boschma hebben ‘lang geleden’ al hun geboorteplaats verlaten om elders - voor het merendeel buiten onze provincie - een bestaan op te bouwen, respectievelijk als ar-chitect, predikant en leraar. Sinds ze ‘de jaren der wijsheid’ hebben bereikt, in die zin dat er van Vut en andere pre-pensioenregelingen gebruik kon worden gemaakt, treffen ze elkaar elk jaar, waar dat voordien een te hooi en te gras aangelegenheid genoemd kon worden. “Op syn minst ienris yn it jier”, aldus woordvoerders Bertus Wouda en Auke Wouda, “mar de lêste seis, sân jier is it gauris twa kear. Yn de maitiid en dan nochris yn de hjerst, eefkes byprate, in museum besjen, datsoarte dingen”. Eigenlijk een beetje een genoegdoening voor de jaren dat het niet altijd lukte, omdat het werk het niet toeliet of dat er andere omstandigheden waren. “Doe ’t ús maat Jeljer bygelyks in pear jier as dûmny útstjoerd wie nei Uruguay misten wy dy jierren dus altyd ien. Mar doe ’t er wer yn Nederlân werom wie en hy hjir wer yn Warkum preekje soe, hawwe wy allegearre mei ús sydsulvers der hinne west. Hy wie net op ’e hichte en doe ’t er ús yn tsjerke gewaar waard, wie dat dochs wol in apart gefoel. Fan doe ôf eins datearret ús jierlikse ‘réunie’”. Beide heren, waarvan Auke in de voetsporen van vader Gerben de schoenenwinkel voortzette en Bertus dat deed als aannemer, glimlachen nog steeds een beetje verholen als dat ter sprake komt. Het is gewoonte dat die samenkomsten bij toerbeurt - zo mogelijk, want komt het anders uit, dan is dat geen probleem - plaatsvinden in de woonplaats van een der ‘leden van de broederschap’.
Op genoemde datum trok Johan Boschma met eega Sina vanuit Hardenberg naar Workum, Theo en Gé de Zwart lieten Oudemir-dum even voor wat het is en Jeljer en Nel Dijkstra verlieten voor een dag de stad die nog altijd een keer per jaar uitgebreid proost op de aftocht van Bommen Berend, bisschop van Munster en Keulen, die als geestelijk veldheer ook militaire aspiraties koesterde. Hij verslikte zich echter in de hooivorken, rieken en dergelijke van de voorvaderen van onze oosterburen, die toen waarschijnlijk nog niet de beschikking hadden over het peerd van Ome Loeks.
Vanuit Hallum vertrokken Nico en Sippy Boorsma naar Workum, de gemeente waar Sippie haar in 1997 overleden echtgenoot Thom Harkema geboren werd in it Heidenskip. Ook Thom bezocht de Gereformeerde school in de Begine. Na zijn vervolgopleiding te hebben afgemaakt werd hij werkzaam in het noorden van onze provincie. Als boerenzoon vertrouwd met de agrarische wereld, vond hij in die aan zijn jeugd herinnerende wereld daar werk als manager bij een veevoederfabriek. Hij kwam daardoor in contact met Sippie Dijkstra, en de vonk sloeg – zoals dat wordt genoemd - over, zoals dat Bertus Wouda overkwam bij een der toen zeer gebruikelijke uitwisselingen tussen Gerefor-meerde jongeren van verschillende plaatsen. Hij viel voor de charmes van Lies, waar Johan Boschma hetzelfde ervoer in de omgeving van zijn toenmalige werkkring - leraar in het Wester-kwartier - toen hij daar Sina ontmoette.
Thom en Sippie ‘smieten nei in skoft ferkearing de lapen gear’ en gingen in Hallum wonen. Met zijn naar menselijke maatstaven gemeten veel te vroege dood viel er een grote schaduw over het leven van Sippie. Binnen de ploeg kwam het verscheiden van de sportieve, een kwalificatie die overigens op de hele familie Harkema van toepassing is, en immer goedlachse Thom eveneens hard aan. ‘Mar it libben giet fierder’ en inmiddels heeft zij in Nico Boorsma een nieuwe echtgenoot gekregen. Hij voelt zich eigenlijk, aldus Bertus en Auke, die hun geboortestad immer trouw zijn gebleven, als een vis in het water bij de ‘broederschap der brijbekken’. Frappant is in dit kader dat van de zes kameraden er drie een vrouw in Workum vonden, want naast Nel de Jager hebben Froukje de Vries en Gé Speerstra de ‘Warkumer sûpengroattenbrij mei de sleef yn it boerd opskept krigen’.
Na het bezoek aan de al gememoreerde tentoonstelling werd onder prachtige zonnige wolkenluchten een gezellig fietstochtje gemaakt door veld en beemd rond hun geboortestad.Daarbij werd kaasboerderij ‘de Nijlan-der’ aangedaan en uiteindelijk werden de fietsen gestald op de boerderij van Hielke Althuis op de Slinkewei op it Strân.
Vanaf daar werd langs de vroegere dwinger – de jiskepôle - te voet it Tillefonnepaed ‘bedwongen’, om via de steeg met die naam uit te komen op de Merk, waar in het vroegere Bascohuis een etentje – in Toonder bewoordingen, eenvoudig doch voedzaam - volgde. Na afloop trok het gezelschap opnieuw door de Tillefonne-stege. Ongetwijfeld zullen daarbij bij enkele heren en dames van het gezelschap gedachten zijn opgekomen aan zijn of haar ‘earste tút’, gekregen op het beroemde vrijersbruggetje van Workum, nadat de heren – meestal staand bij Sido op de stoep - hun keuze hadden bepaald uit de in kleurige (zomer) jurken/jassen gestoken over de ‘gieltsjes’ flanerende dames. Beschouw wandelaar als u dit traject bedwingt, in dat verband maar eens de uitgesneden harten met pijlen (de oudste afbeelding daterend uit circa begin 1900) in de houten schutting aan het einde van de ‘stege’ en laaf u aan nostalgie, zoals de ‘mannenbroerders met aanhang’ dat ‘mei grutte swolgen dienen’.
Bron: WorkumerKrant Friso

<< Terug
|