16 - 11 - 2020 - Op de weegschaal van de tijd
XV Jan Pieter Dykstra HZN
Johannes (Hans Deinum) wordt geselecteerd door de Friese KP om deel uit te maken van de ploeg die de nu als legendarisch te boek staande overval op de Bolhuispoort uit gaat voeren, vrijdag 8 december 1944. Bij die zeer goed voorbereide en uitgevoerde overval worden 51 verzetsstrijders uit het hol van de leeuw gehaald. Er wordt geen schot gelost en er vallen aan beide kanten geen slachtoffers. Deinum moet mee het gevangenisgebouw in en moet een aantal mensen uit de cel halen. Bij de aftocht van bevrijde mensen en overvallers is hij een der laatsten. Hij strooit zo vrijgevig peper – afkomstig uit vader Teake Deinums winkel op it Dwarsnoard - op straat dat de speurhonden van de bezetter het spoor bijster raken.
Hans Deinum is erbij als de beruchte NSKK-er Geale van der Kooy in Sneek zal worden ontvoerd. Ze wachten hem op z’n dagelijkse route, maar helaas komt het slachtoffer niet opdagen. Een tweede poging slaagt wel, maar daar is Hans niet bij betrokken. Van der Kooy wordt afgevoerd naar Scharnegoutum en daar op het erf van veehouder Marten de Jong door een geallieerde militair of een KP-er gefusilleerd.
Hans is eveneens wel betrokken bij het krantje BBC-nieuws en doet mee aan de overval op het Rijksvoedselbureau in Workum. Verder is hij een van de brandstichters van de boerderij van Rintje Haagsma, de NSB-er die in het dak van de boerderij in afwijkende kleur dakpannen NSB in het dak heeft staan, van verre al leesbaar. De boerderij stond ongeveer op de plek van de BMW-garage Siemonsma.
Samen met andere verzetslieden steelt hij voor de KP Sneek een Oldsmobile uit 1936. Een poging om distributiezaken in Bolsward via een overval buit te maken mislukt, maar ze kunnen ontkomen. Bij de tweede overval op het distributie kantoor van Burgum is Hans Deinum eveneens van de partij. Ook doet hij dienst als begeleider van geallieerde (Amerikaanse) piloten naar onderduikadressen, o.a. van Eernewoude naar Workum. Ook maakt hij samen met anderen jacht op de beruchte Pier Nobach uit Doezum, de man die kind aan huis is bij de SD in het Scholtenshuis in Groningen. Pier kan de dans ontspringen, maar de schotenwisseling wordt de zoon van Nobach fataal, ook een fel Nazi-aanhanger; dat wordt beschouwd als een pleister op de wonde.
Regelmatig verblijft Deinum op de bekende boerderij op de Legauke van Reinder de Vries bij Opeinde, Drachten. Hier worden onderduikers ondergebracht, waaronder geallieerde gestrande piloten. De boerderij overleeft de oorlog niet, want in november 1944 in brand gestoken door de Duitsers. De Vries en onderduikers kunnen ternauwernood het vege lijf redden. Ook bij de uitgevoerde blokkade van het Kolonelsdiep bij Kootstertille op 06.11.1944 is Deinum aanwezig. Bovendien onderschept hij met Kolf en Henk Rypkema (beiden ‘Overvallers’) op 3 oktober 1944 een praam met 17 ton kaas aan boord, bestemd voor de Frico. Ze weten met zachte overreding de schipper en de machinist ertoe te bewegen de lading naar Garijp te brengen. Daar wordt de zaak overgeladen en verder getransporteerd. Na de oorlog kan Deinum zijn draai niet echt vinden. Hij kan ook geen werk vinden. Op 25 mei 1949 trouwt hij na drie jaren verkering met Nieke Sjollema, afkomstig uit Franeker. Een paar maanden na het huwelijk vertrekken de jongelui naar Amerika, waar broers Andries en Sipke al zijn. Het avontuur wordt niet echt een succes. Vele baantjes later, waaronder een poosje doodgraver in Los Angeles (waar hij Egbert Bultsma en Tjitze van ’t Zet tegen het lijf loopt, beiden ‘Overvallers’) op de Sunny Side Cemetery midden in de stad, vertrekken ze naar Rockford, Michigan. Daar krijgt hij werk bij de Wolverine Shoe Factory, en begint aan een cursus technisch tekenaar. Het leven daar bevalt hun niet, je moet daar het liefst bij een kerkgenootschap zijn aangesloten om vooruit te komen! In januari 1952 keren ze naar Los Angeles terug, waar hij dankzij zijn aanbevelingsbrief (als dank voor de hulp aan geallieerde piloten) van Eisenhower werk krijgt als technisch tekenaar op een vliegtuigfabriek. Na ca. vier jaar keren ze terug naar it heitelân. Hij is teleurgesteld in Amerika, waar hij moet getuigen bij de commissie die de jacht op communisten heeft geopend; senator Mc Carthy heeft het bijvoorbeeld op mensen als broer Andries voorzien. Hij raakt nog verder ontgoocheld door de rassendiscriminatie. Zo nodigt hij een goede kennis uit om bij hem thuis te komen. Helaas kan die vriend dat niet accepteren want hij heeft een zwarte huidskleur en mag de blanke wijk niet in. Andersom mag Hans de zwarte wijk wel in. Daar voelt hij zich wel thuis als liefhebber van gospel- en jazzmuziek (ooit door Hitler en zijn geboefte als Entartete Musik bestempeld) als hij met die vriend een Baptistenkerk bezoekt.
Als hij weer in Workum is, hoort hij dat broer Andries is ontslagen omdat hij weigert mee te werken met the House of Un-American Activities Committee. Terug in Fryslân wil het niet vlotten. Er is geen woning te vinden en ze wonen daarom bij de ouders van Hans in. Inmiddels is hij vertegenwoordiger voor een bedrijf dat landbouwwerktuigen verkoopt. Toch overwegen ze om weer terug naar de States. Maar dan sluit vader Taeke de winkeldeuren. Ze gaan verhuizen en dat betekent dat Hans ook om moet zien naar een andere woonplek. Dan geeft de burgemeester hem de tip om het huis van zijn ouders te kopen; het ei van Columbus eigenlijk. Met financiële hulp, een lening van de Stichting 1940-1945, wordt die stap gezet. Ze krijgen drie kinderen. In de jaren zeventig begint het verleden van Hans op te spelen. Hij zoekt hulp op aanraden van zijn verzetsmaat prof. Dr. Fokke Sierksma (hoogleraar Godsdienstpsychologie) bij de bekende psychiater Jan Bastiaans. Veel verzetsmensen hebben al baat gehad bij de behandeling van deze geneesheer. Bijna tot aan zijn overlijden is Hans betrokken gebleven bij de Stichting 1940-1945, o.a. als bestuurslid. Op 18.02.2003, de dag dat hij 84 jaar wordt, overlijdt hij in zijn woonplaats Heerenveen.
<< Terug
|