11 - 07 - 2019 - Ald-Warkumers drie dagen ‘even thuis’

Guus Bräuner geheel rechts en Bé Ouderkerken geheel links van de Feriening fan âld-Warkumers en hun echtgenotes. Klik op foto voor foto's van de reünie.
Jan Pieter Dykstra
De stadsvlag wappert sinds vorige week 2 juli niet meer van de toren als de Ald-Warkumers hun jaarlijkse ‘toogdagen’ in hun geboorte-/woonplaats houden, maar vanaf het stadshuis. De reden voor deze koerswijziging ontstond tijdens de jaarvergadering van de Feriening fan Ald-Warkumers, die dinsdagmiddag als opening van ‘hun Warkumer dagen’ in de Klameare plaatsvond. Na 18 jaar de hamer gehanteerd te hebben nam Guus Bräuner afscheid als voorzitter. Bij de gebruikelijke overhandiging van een tastbaar bewijs van waardering verraste de aftredende voorzitter de Feriening – en de aanwezigen - met een afscheidspresentje zijnerzijds. Hij bood een exemplaar aan van het dundoek met de geel-zwarte banen. Stante pede de vergadering werd besloten om die stadsbanier aan Warkums Erfskip in beheer te geven, die daarmee een gekoesterde wens in vervulling zag gaan, want de gemeente betrekt afgedankte stadshuizen niet meer in het vlaggenprotocol. Nu het Erfskip binnen afzienbare tijd een dependance in het stadshuis opent heeft zij het beheer over dat gedeelte gekregen. Zo kon het gebeuren dat vanaf deze middag – straks ook bij andere gelegenheden – de stadsvlag aan het stadhuis wappert, waarmee iets van de eerdere grandeur op de Merk terugkeert.
Bé Ouderkerken, van origine ‘in Parregeaster’ maar sinds zijn huwelijk met Alie, dochter van wijlen Lieuwe Dooper, ingewijd in en bekend met de geheimen van Warkum – en Warkumers, nam eveneens afscheid na zes jaar zeer punctueel het secretariaat te hebben gevoerd, is daarnaast met fototoestel de chroniqueur van de Feriening geweest. Beide aftredende heren kregen een tastbaar bedankje in de vorm van het onlangs (21 mei) door Peter van der Meeren uitgebrachte boek over de beruchte voetbalwedstrijd in Sneek in WO II tussen Noord en West, waar de Duitse bezetters uiteindelijk 21 mannen, onder wie vier Warkumers, arresteerden en afvoerden naar de Blokhuispoort in Leeuwarden.
Verder verliep de vergadering rimpelloos. De financiën werden afgedaan met de conclusie: ‘Droech oer de feart.’ Het jaarverslag van de secretaris bereikte ook ongehinderd de meet. Het aantal leden beweegt zich rond 250 maar slinkt wel. Nog niet zorgelijk maar leden - ook inwoners van Workum – zijn zeker welkom.
Helaas lukte het niet een nieuwe voorzitter te benoemen. Wel kwam Ineke Mulder-Grasman uit Hynljippen het bestuur versterken. Binnen de Feriening zal ze de communicatie verzorgen. Dan rijst de vraag: Fan wa binne jo ien? Welnu, zij is een dochter van Houwe Grasman van Séburch. Hij was de man die op de ijsbaan - ijs en weder dienende - jarenlang de behoeftigen en dorstigen laafde met koek en zopie, zo nodig een meer of minder alcoholische hartversterking. Bovendien een zeer gewaardeerd en actief man bij de vogelwachters , een echt ‘dykmantsje,’ zogezegd.
Dinsdagavond kreeg de goed gevulde zaal een presentatie voorgeschoteld van de productie van het Elfsteden Elfverhalen-boek, uitgebracht door útjouwerij De Ryp, Blauwhuis, in samenwerking met de eigenlijke bedenkers van het idee: Frisian Colorists and Restorers uit Leeuwarden. Ze restaureren met traditionele technieken oude boeken en prenten, kleuren ze desgevraagd in. Zij toveren uw beschadigde etc. antieke boekwerken/prenten terug naar de bijna-originele staat. Afijn, met voorbeelden van uitgevoerd werk vertelden zij over hun vak, dat tevens hun passie is, viel uit hun relaas op te maken.
Daarnaast werd door Hille Faber van de uitgeverij uit de doeken gedaan hoe de gedrukte versie van dit boekwerkje tot stand is gekomen. Overigens: het origineel heeft als bijzonderheid schutbladen tussen elke tekening, vervaardigd van gras uit de betreffende stad; de geur van de grasdrogerij zorgde voor nostalgische genoegens.
Als illustratie werd het verhaal van Warkum over het voetlicht gebracht. Dat ontstond voor het Culturele Hoofdstad-gebeuren. Het betreft een mythologisch, humoristisch gemaakte afstamming van het legendarische tuigpaard Fries ras, de zevenvoudige (!) kampioen Ulco van wijlen Klaas Postma, aan de Slinkewei, it strân.
Frustrerend dat de geluidsinstallatie - nog steeds! - volstrekt onvoldoende is om het naar voren gebrachte verstaanbaar te krijgen. De befaamde Warkumer spotzucht, meestal mild gepresenteerd, wist er nu vlijmscherp filerend bij monde van een verbolgen reünist (die niet met naam genoemd wilde worden) raad mee. Hij stelde voor dat een politiek georiënteerde inwoner bij de sluis de Dolte in zou duiken om naar de Noarderbrêge te spartelen, vergezeld door de boot van Sinterklaas, om geld in te zamelen voor een professionele geluidsinstallatie.
Afsluitend werd een fragment voorgelezen uit een in september te verschijnen Friese vertaling van Cannery Row, een roman van John Steinbeck, Nobelprijswinnnaar Literatuur 1962. Utjouwerij De Ryp heeft van de Erven Steinbeck toestemming gekregen de vertaling van Jan Piter Dyckstra uit te brengen.
Eerder al was de ballade over de Bernebeam in de Tillefonnestege te horen – waar deze pre-app-generatie geacht wordt vandaan te zijn gekomen - en een kleine ode over mensen die in vroeger dagen de Ligersbolle en omgeving tot hun universum hebben gemaakt; nostalgische mijmeringen.
Teake van der Meer besloot het woensdagavond, na overleg met bestuursleden, zonder versterking te doen. In het eerste gedeelte keek hij terug in de tijd. Kreeg al vrij gauw de lachers op zijn hand met rake typeringen van het menselijk gedrag en ook en vooral de onhebbelijke kanten ervan, die een rijke inspiratiebron voor deze ‘tige yn it sâlt bebiten’ showman vormen. Het knappe is dat hij nimmer kwetsend, beledigend of grof gebekt wordt. ‘Mei fyn ynleine koartswyl leit er de minske foar de harker yn de seal op it harspit.’ Waar hij subtiel afdaalt naar de enigszins ‘schuine mop’, vervalt hij nimmer in vuige (schutting)taal maar weet er met een kwinkslag een ondergrond aan te geven die ruimte geeft om met luchthartig gegrinnik zijn versie van dit genre te accepteren. Dat is een verdienste!
Na de pauze kwam hij met een typetje – vrouw, bejaard, maar der dagen nog niet zat - op de planken. Ook dat viel in vruchtbare aarde, getuige het applaus dat zo nu en dan opklonk. Als afsluiting van de avond mocht hij de aanzet geven tot het zingen van het traditionele ‘Warkumer Liet’ fan wijlen Fetse de Vries, een pionier van de Feriening.
De boottocht op woensdag voorafgaande aan het diner, deze keer een Chinees-Indisch ‘lopend’ buffet, trok ruim een hondertal Ald-Warkumers en gelegenheidsopstappers naar de opstapplaats. Tegen vijf uur in de middag arriveerde de boot weer op zijn vertrekplaats, sathe Tichelwurk aan de Trekwei, nadat men een mooie tocht had gemaakt naar Grou, waar een klein uur gepassagierd kon worden. Aan boord werd een eenvoudige doch voedzame lunch met soep geserveerd. Donderdagmorgen nog een koffie-uurtje, waar werd nagepraat en vooruitgekeken naar volgend jaar. Hopelijk – deze dagen een vaak gebruikt woord – treffen wij dan elkaar weer. Als slot werd het door wijlen Teade Elzinga gemaakte lied gezongen. Bron: workumer krant FRISO
<< Terug
|