19 - 11 - 2015 - Met ingang van nieuwe jaar grote verandering Friso
Met ingang van nieuwe jaar grote verandering Friso
De Friso staat voor een grote verandering. Met ingang van het nieuwe jaar 2076 dus, wordt de krant qua formaat zo'n 20 procent kleiner. Daar staat echter tegenover dat door het helderwitte papier dat dan voor de Friso zal worden gebruikt met name advertenties en foto's beter tot hun recht zullen komen. We zouden dus - het taalgebruik van deze tijd indachtig – kunnen spreken van een 'winwinsituatie', maar aan de andere kant moet eerlijk worden gezegd dat financiële redenen de uitgeefster, Hunia's Drukkerii, hebben genoopt deze beslissing te nemen. De uitgeefster wil de Friso absoluut laten bestaan. Dat devies is volstrekt leidend, maar dat is domweg gemakkelijker gezegd dan gedaan. Het krantenlandschap verandert immers bijna met de dag door een veranderd 'leesgedrag' en door teruglopende advertentieopbrengsten en abonneeaantallen - al valt dat laatste in verhouding bij de Friso nog mee. De krant is de laatste bijna 40 jaar gedrukt bij Hoekstra krantendruk Emmeloord en dat is altijd tot tevredenheid gebeurd. In goed overleg van beide kanten is echter besloten deze samenwerking te beëindigen. De krant wordt met ingang van het nieuwe jaar 'gewoon' gedrukt bij Hunia's Drukkerij. Het is de bedoeling dat onze krant voortaan op dinsdagmiddag of-avond bij de abonnees op de mat zal vallen. Zou dit echter door logistieke problemen niet lukken, dan horen de abonnees dat uiteraard zo snel mogelijk. De huis-aan-huis editie blijft gewoon bestaan en ook aan het verspreidingsgebied verandert niets. De abonneeprijs wordt in 2016 niet verhoogd.
Bij het nieuwe formaat van de Friso
Een schouderklop voor onze zo gewaardeerde schrijvers
Een krant als de Friso kan niet bestaan zonder de bijdragen van al die enthousiaste mensen die verslagen, reportages en wat dies meer zij inleveren voor de krant en die schrijven over hun club, vereniging, kerk en ga zo maar door. Onze krant is nou eenmaal qua abonneeaantal te klein om een volledige redactie op te tuigen en zodoende zijn we natuurlijk op deze mensen aangewezen en we zijn hen zeer dankbaar voor hun pennenvruchten. Het is daarom met enige schroom dat we ons hierbij wenden tot onze scribenten. Maar goed, het is nou eenmaal niet anders: door het kleinere formaat van de krant waarover op de voorpagina het een en ander is gezegd, zal er wat korter moeten worden geschreven. En dat is moeilijk. De hele teneur in krantenland is trouwens zo dat er veel korter wordt geschreven dan vroeger het geval was. Begrijpelijk. De natuurramp die begin vorige eeuw soms wel drie weken na dato de kranten haalde onder het kopje ‘men schrijft ons’, is nu binnen enkele seconden dankzij de sociale media in de huiskamers in Workum bekend. Het nieuws waarover provinciale bladen als Leeuwarder Courant en Friesch Dagblad schrijven is bij het gros van de mensen ook al bekend via deze sociale media en radio en televisie. Enfin, het zal duidelijk zijn wat hier bedoeld wordt. Een en ander heeft natuurlijk gevolgen voor de invalshoek die de journalistiek kiest. Gelukkig zijn er in een stad als Workum nog genoeg vergaderingen en samenkomsten waarbij ‘iedereen’ uiteraard niet aanwezig kan zijn. Dat rechtvaardigt een ‘ouderwets’ verslag.
Maar anderzijds zal het in onze krant zoals die met ingang van 2016 zal verschijnen toch allemaal wat korter moeten. En het is al gezegd: dat is moeilijk. Toen ik eind november 1974 in de journalistiek begon, dacht ik: “Wat mooi. Ik ben nu journalist. Als ik metselaar zou zijn, dan zou de baas het vast mooi vinden als ik veel zou metselen. De baas zal het, nu ik journalist ben, dus wel mooi vinden dat ik veel schrijf.” Het duurde niet lang of ik wist dat dat absoluut niet het geval was. Toen al was het devies: “Kort, kort, kort…” En sindsdien is de ruimte om te schrijven alleen maar kleiner geworden. Alle kranten zijn nu immers op tabloidformaat. En de rol van indringende en dus grote, veel ruimte eisende, foto’s wordt steeds belangrijker. In deze ‘snelle’ tijden lezen de mensen bovendien steeds minder. Alle reden dus om in onze krant wat compacter verslag te doen. De bijdragen zouden we graag zien op maximaal 1 kantje A4, lettertype Times, 12 punts. Om te helpen hierbij wat tips om tot een korter verslagje te kunnen komen. In de eerste alinea moeten de vijf w’s aan de orde komen: wie, wat, waar, waarom en wanneer. De kop – en in ons geval de kopsuggestie, je weet nooit of iets past – dient te slaan op die eerste alinea. Dat de voorzitter om precies 20.00 uur de vergadering opent is voor een krantenstukje niet belangrijk, behalve natuurlijk als die voorzitter tijdens de opening van het spreekgestoelte valt en gewond moet worden afgevoerd. Dat de preses na de opening een gedicht van die-en-die voorlas kan ook onvermeld blijven. Het gaat om de gastspreker, de hoofdgast en hoe je dat verder kunt noemen en wat die te melden heeft. Als de verslaggever dat laatste niet interessant vindt, dat komt soms voor, dan kan het stukje nog weer wat korter. Wat je ook vaak ziet, is dat een verslag een soort romanvorm heeft. Het begint met de opening van een bijeenkomst en eindigt met de rondvraag. Vroeger werd zo inderdaad in de krant geschreven, maar die tijd ligt ver achter ons. Een verslag van een kaatspartij, om maar iets willekeurigs te noemen, begint dus met de finale – het belangrijkste duel van de dag. En een stukje over een voetbalwedstrijd dient in de eerste alinea de uitslag te vermelden.
Ook de aanduidingen ‘de heer’ en ‘mevrouw’ hoeven niet meer, evenals universitaire titels. Niet de heer mr. P. Jansen heeft dus gesproken, maar Piet Jansen (vraag als het kan altijd even naar de voornaam van een spreker). Ikzelf schrijf alleen nog ‘mevrouw’ als er sprake is van een oudere dame. Als ik het heb over – noem eens wat – de 89-jarige Lenie Jansen vind ik het niet beschaafd om het een heel verslag over ‘Jansen’ te hebben, zoals je nu vaak in de kranten ziet. Maar als Lenie Jansen 36 is, dan wordt het in het verslag gewoon ‘Jansen’. Dat is niet consequent, inderdaad, maar zei de legendarische oud-voorzitter van Feyenoord Cor Kieboom al niet: “Waar staat geschreven dat ik consequent moet zijn?”
Enfin, zo kan ik doorgaan. De bekende journalist Bob Nuys was, voordat hij hoofdredacteur van het Friesch Dagblad werd, eindredacteur van de Haagsche Courant. Als er iemand kort kan schrijven is het Bob (sinds 1985 Leeuwarder) wel. Ook bij de Haagsche Courant kende men zijn niet geringe kwaliteiten uiteraard. Op een dag leverde Bob een voor zijn doen lang stuk in. “Wat een lang verhaal, dat zijn we niet van jou gewend Bob,” zeiden z’n collega’s. “Inderdaad,” antwoordde Bob, “maar ik had geen tijd om kort te schrijven.” Beter kan het niet geformuleerd worden. Laten we met deze woorden in het achterhoofd de uitdaging van het kortere schrijven aangaan.
Maar ik houd op. Ik heb alweer veel te lang geschreven… Albert Schootstra, bureauredacteur van de Friso
|