22 - 07 - 2015 - Nieuwe aanwinst Jopie Huisman museum.

Nieuwe aanwinst Jopie Huisman museum.
Jetse Groen heeft afgelopen woensdagmniddag in het bijzijn van een aantal familieleden de aquarel, voorstellende de vroegere oliemolen aan de Trekwei, bij monde van Gerrit de Boer overhandigd aan het Jopie Huisman museum.
De bedoeling was dat na het overlijden van Jetse de aquarel geschonken zou worden aan het Jopie Huisman museum. Door de verhuizing naar Nij Marienacker zijn de plannen veranderd. Toen Marienacker in beeld kwam werd de vraag gesteld: “ zou je het ook mooi vinden dit schilderij bij leven over te dragen aan het J. H. Museum?”. Er kwam geen duidelijk antwoord. En het is net als bij grauwe erwten en bruine bonen, als ze ouder worden moeten ze wat langer weken om gaar te worden. Dit was bij Jetse ook het geval. Uiteindelijk was er Jetse er klaar voor om het schilderij af te staan.
Deze aquarel loopt als een rode draad door de schoonfamilie van Jetse. Janny, de vrouw van Jetse, was een nicht van de moeder van de jongens Venema die deze middag aanwezig waren. De moeder van de Venema’s is op de oliemolen geboren. De vader van de Venema’s heeft nog op de oliemolen gewerkt.
Hun opa was molenaar op de oliemolen. Door het huwelijk met Janny is het schilderij in bezit gekomen van Jetse en Janny. Het hing het eerst aan de Hearekunst en later in het appartement aan het Noard.
Jetse vertelde dat volgens het ene verhaal zijn schoonvader zondagmorgen uit de kerk kwam en dit schilderij ergens aan het Dwarsnoard in een etalage zag staan. Hij kwam thuis en zei tegen zijn vrouw Hiltje Boersma: “Nu heb ik wat moois gezien dat zou ik wel willen hebben”.
Een ander verhaal is dat zijn schoonmoeder van een prentbriefkaart dit schilderij heeft laten maken door Jopie en dit hem in 1948 op zijn verjaardag heeft gegeven. Het was de laatste verjaardag van zijn schoonvader Harmen van der Meulen die in 1949 overleed. Gerrit besluit met de wens, uit naam van Jetse, dat het museum veel succes mag hebben en dat deze aanwinst veel bezoekers zal trekken. Na Gerrit vertelde Pepi nog wat bijzonderheden over het schilderij.
Na de oorlog is Jopie, nadat hij in een kamp heeft gezeten, weer begonnen met schilderen. Het was een tijd van armoe. Hij werkte als plateelschilder bij aardewerkfabriek de Boer. Ook was hij bezig voor zichzelf. Olieverf was er toen nog niet. Zodat waterverf werd gebruikt.
Pepi Huisman roemde de kwaliteit van deze aquarel. Het is namelijk heel moeilijk om ook nog details te verwerken in een aquarel. Hij noemde de nieuwe aanwinst de mooiste aquarel van het hele museum. Buurman Henk Voets, destijds timmerman, heeft de lijst gemaakt Jopie heeft de lijst zelf geverfd met een speciale techniek. Daarmee kwam een eind aan de bijeenkomst in het Jopie Huisman museum. Voor Jetse geldt de zegswijze ‘het is beter met de warme dan met de koude hand te geven’.
De oliemolen in kwestie kent een rijke geschiedenis. Volgens gegevens uit de database van de molenstichting bestond de molen al in 1703, toen hij met "derselver molenhuis met sijn gereedschappen ende de pol landts waar op de selve staat gebouwt sampt de gerechtighheyt van de vrije gangh van Algerbuiren tot en aff deselwe molen" werd verkocht.
In 1777 was de molen eigendom van enkele Bolswarders, die hem aan de burgemeester Gerryt Jans van der Zee van Workum verkochten voor 8700 carolusgulden. De kofschipper Harmen Pieters van Wetzinga werd in 1783 als eigenaar genoemd; hij overleed in 1808. De molen was toen van enkele compagnons, die de uitgaven lieten bijhouden tot begin 1814. Het uitgavenboek is in het Rijksarchief te Leeuwarden bewaard gebleven. Tot 1864 werkte de molen alleen op windkracht. In dat jaar kreeg A. Visser Wzn. toestemming om een stoommachine in de molen te plaatsen. De laatste eigenaar was A.S.Potma. De familie Potma was meer dan een eeuw eigenaar. De molen is in 1921 afgebroken. In een advertentie uit de Leeuwarder courant stond de volgende advertentie. De notaris C.Tjebbes te Workum zal op Vrijdag 9 december 1921 des namiddags 1 uur op het terrein van den geamoveerden (gesloopte) oliemolen aldaar, bij boelgoed tegen contante betaling verkoopen: Een groote partij afbraakgoederen, bestaande uit: eiken- en grenen damleggers en plankhout, grenen balken, battings, hek- en stekpalen, brandhout enz. samen ongeveer 600 perceelen.
<< Terug
|