Met een prachtige van een fraai geaccentueerd goed gedoseerd volume voorziene muzikale apotheose van het vocaal ensemble ‘Bonifatius’ uit – het kan bijna niet anders – Dokkum en gedistingeerde begeleiding van pianist Johan Bijhold sloot dirigent Hans Algra magistraal de opening van de schilderijententoonstelling ‘de Schepping’ af. De zeer goed gevulde St. Werenfriduskerk op het Noard in Warkum, waar deze tentoonstelling is gesitueerd,
heeft ademloos geluisterd naar het ter gelegenheid van deze serie van zeven schilderijen door Jan de Jong gecomponeerde en door dichter Eppie Dam van tekst voorziene ‘lyts oratorium’, ‘cantate’ misschien, ‘Ut genegen fjoer’, dat door de dichter (die naar de mening van schrijver dezes in die teksten hier en daar aan Gysbert Japicks doet denken) zelf eenvoudig als ‘sjongstik’ wordt gekenschetst.
Ruim twee uur voordat deze slotklanken door de fraai met geschilderde quirlandes (ooit deskundig gerestaureerd door Jelte Riemersma en Eeuwke Bouwsma) versierde gewelven van het monumentale neogotische Godshuis verklankten naar de eeuwigheid van het moment, liep de kerk langzaam vol met genodigden en andere belangstellenden. Onder het genot van een kopje koffie konden de bezoekers kennismaken met ‘de Schepping’ van schilder Jan Kooistra, wiens unieke serie schilderijen eindelijk in Warkum te zien zijn, zoals Bouwe Rijpma, de voorzitter van de Pastoor Janning Stichting onder wier supervisie deze expositie gestalte heeft gekregen, in zijn welkomstwoord onthulde. Al een paar jaar werd door het actieve bestuur van de Stichting, die het naast de kerk gelegen Museum kerkelijke kunst exploiteert, ‘jacht’ gemaakt op deze publiekstrekker, want eerder waren de doeken te zien in Gouda, aldus Rijpma en daar heeft een menigte van circa 50.000 mensen deze, Kooistra’s, impressie van het verhaal van de schepping van de wereld, zoals dat in het Bijbelboek Genesis is vastgelegd, bewonderd. Toen dan ook in het begin van dit jaar de schilder zelf contact zocht met de mededeling dat het ‘uur U’ was aangebroken – ‘it kin heve’, om in termen van de vorige week geopende wisselexpositie in het Museum kerkelijke kunst ‘Op Redens Oer’ te blijven – zette het bestuur van de organiserende stichting onmiddellijk alle zeilen bij, met als resultaat vrijdagavond 9 mei dan om 21.00 uur de opening, met naast de al genoemde muzikale presentatie, een zeer boeiende en aandachtig aangehoorde causerie, kleine oratie - sommigen vonden preek van toepassing, bleek na afloop in de wandelgangen - hoe zal men het noemen, over de relatie tussen kunst en religie van de plaatselijke emeritus predikant van de voormalige Hervormde gemeente, drs. Dirk Nijenhuis. Hij, verzamelaar van kaarten met schilderijen van Bijbelse voorstellingen zo bleek uit zijn betoog, plaatste Jan Kooistra, de creator van deze serie schilderingen, vergelijkbaar eigenlijk wel met de in deze kerk – en natuurlijk in alle Rooms katholieke Godshuizen – aanwezige kruiswegstatie, in de traditie van zijn middeleeuwse en latere voorgangers, van wie sommige een compleet oeuvre van deze picturale kunst opbouwden. Want niet alleen dat deze scheppingen ons oog bekoren, zij dienden ooit nog veel meer om de – meestal ongeletterde - gelovigen te onderwijzen in de teksten van de Bijbel en de betekenis ervan te duiden. In dat verband trok de emeritus zelfs een lijn van de Biblia Pauperum naar de schilderijen van Kooistra. Voor de uit Damwâld afkomstige schilder is de verwondering over de Schepping en de grootmoedigheid van de Schepper om hem die schilderkunstige talenten te verschaffen, aanleiding geweest om deze doeken te vervaardigen. Het is tevens een eerbetoon, een dankwoord van de schepper ervan, Kooistra dus, aan Zijn Schepper voor die talenten die hem hebben aangezet dit te realiseren. En voor dergelijke talenten, maar dat kan het beste eigenlijk vanavond onder ons blijven (sic!), aldus de spreker, heb ik grote bewondering, want toen ik in mijn gymnasiumtijd tekenles kreeg en de leraar mijn met veel zweet gewrochte creaties over mijn schouder gebogen in ogenschouw nam, kreeg ik te horen dat ik zeer wel mijn best had gedaan. Het verholen hoofdschudden waarmee hij mij achterliet in mijn schoolbank, en dat ik - wellicht niet zo bedoeld - kon gadeslaan, sprak echter boekdelen. Kooistra staat voor hem in de traditie van grote schilders die, evenals overigens de grote Bach dat op muzikaal gebied deed, de Bijbel als inspiratiebron voor hun talenten gebruikten, onderwerp maakten van hun werken: de Gebroeders Van Eijck en Van Limborch, Rembrandt natuurlijk, Chagall en vele andere gingen hem vooraf. Zij verwierven grote bekendheid door hun op religie – beter nog op de Bijbel - gebaseerde tekeningen, (koper)gravures, houtsneden, etsen, schilderijen, steendrukken, etcetera. Daarom verschenen er speciale Bijbels met hun werk als illustratie en werden zij eigenlijk in de voetsporen geleid van de makers van die al genoemde Biblia Pauperum – een bijbel voor de armen, letterlijk, maar veel gebruikelijker is de betekenis ‘voor het volk’, dat via dit ‘stripverhaal’ met de inhoud van het Boek der Boeken bekend werd gemaakt. Zo werd de wereld een Rembrandtbijbel rijker, een Chagallbijbel, ook prenten van Gustave Doré (1833-1883) werden ingebed in de teksten van de Bijbel en wellicht, zo besloot drs. Nijenhuis, komt er ooit – in de toekomst – een Jan Kooistra-bijbel.
Daarna volgde het al in de aanhef gememoreerde afsluitend koorgezang, ingeleid door voorlezing van enkele teksten van Genesis 2, op verzoek van de organisatie in het Fries, waarvoor terug was gegrepen naar de eerste Friese Bijbelvertaling van dr. G.A. Wumkes. Trouwens, direct na de openingswoorden van voorzitter Rijpma werden de eerste acht verzen uit Genesis 1 voorgelezen als opmaat voor de cyclus verzen van ‘Ut genegen fjoer’. Voor die teksten liet de dichter Eppie Dam (vertaalde o.a. de Matteuspassie van Jan Rot in het Fries) zich inspireren door de teksten uit Genesis, zoals die in de Naardense bijbel staan. Het duet ‘Man en Frou’ dat het
 vlnr Aukje en Jan Kooistra en Bouwe Rijpma.
|
einde van dit klein oratorium, ‘sjongstik’, inleidde, werd vertolkt met een prachtige bariton van Ben Brunt en de kraakheldere mezzo-sopraan van Netty Otter. Wonderlijk hoe deze beide stemmen de glans van de geschilderde ‘Schepping’ benaderden. De bariton leek met zijn stem prachtige diepe aardkleuren, variërend van een diep gebrand omber, gebrande siena tot een fraaie okerkleur, de dagenraad van de Schepping, schilderij 1, te illustreren, terwijl de mezzo-sopraan uitmondde in het sprankelend omfloerste goudenrood van schilderij 7. Het timbre van het speelse wuivende, in alle toonaarden wiegende riet van de klarinet van Janny Reijenga, ooit muzieklerares aan de muziekschool in Warkum (in de vaart der volkeren – economische groei, zogezegd – gesneefd) verleende een extra dimensie aan de harmonieuze uitvoering van ‘Ut genegen fjoer’.