05 - 05 - 2013 - 4 mei-herdenking
De 4 mei-herdenking in Workum is weer achter de rug. Op het moment dat ik dit schrijf hangt de vlag in top vanwege de viering van de bevrijding. Altijd een paar dagen vol grote tegenstellingen. De vierde mei is de dag van het verdriet dat nog steeds velen van ons met zich meedragen. En dan niet alleen bij landgenoten die de oorlog hebben meegemaakt, maar ook van diegenen, behorend tot de na-oorlogse generatie die soms nog dagelijks worden geconfronteerd met het verdriet van hun ouders of met de gevolgen van de situatie thuis toen ze nog klein waren. En ondanks het feit dat er nog steeds mensen zijn die, geheel begrijpelijkerwijs, een diep gekoesterde haat hebben t.o.v. alles wat met Duitsland of Japan te maken heeft, verkeren we nu, 68 jaar na de bevrijding, in een situatie dat er langzamerhand ruimte komt voor enige vorm van nuancering. We krijgen nu steeds meer het besef dat niet alle Duitsers ‘fout’ waren, dat het te begrijpen is (en dat is iets anders dan het goedpraten!) dat een bevolking zich massaal heeft laten inpalmen door een gewiekst dictatoriaal regime (diegenen die het film-epos ‘Heimat’ hebben gezien en begrepen, weten wat ik bedoel). We weten nu dat verreweg het grootste deel van het Nederlandse volk in de oorlogsjaren niet is staat is geweest om de Jodenvernietiging (en ook de vervolging van zigeuners en homosexuele mensen) op z’n minst wat minder vlot te laten verlopen. We kunnen nu ook beseffen dat kinderen van ‘foute’ ouders geen schuld hadden aan de keuze van hun ouders en dat deze kinderen tot ver na de oorlog daar grote trauma’s aan hebben overgehouden. We weten ook dat heel velen van ons, maar ook in Duitsland en ook in Japan, zich in die oorlogsjaren – wederom begrijpelijkerwijs - hebben laten leiden door angst. En we weten ook dat de begrippen ‘goed’ en ‘fout’ daarom minder eenduidig zijn dan wij soms wel graag zouden willen. Het maakt n.l. het nadenken over je eigen mening hierover er niet gemakkelijker op. Wat zou je zelf hebben gedaan in zo’n situatie?
Kortom, we beseffen dat een oorlog (en zeker die van 14-18 en van 40-45) geen enkele werkelijke overwinnaars kent maar alleen maar heel veel verliezers.
En dat is wat mij elke keer op die vierde mei weer door m’n gedachten gaat. En dat is ook goed. Het houdt je scherp. We moeten ons realiseren hoe belangrijk het is om, bij alle onvolkomenheden die wij mensen bezitten, wij ons altijd werkelijk moeten blijven interesseren voor de drijfveren van andere mensen, zonder onszelf en ons waarachtig normbesef uit het oog te verliezen. Respect voor andere culturen, uitgaande van het criterium van de menselijke waardigheid, kan leiden tot een gelukkiger samenleving.
En dan heeft het zin, ook voor de jongere generatie, om de tegenstelling tussen 4 en 5 mei te blijven ervaren.
Die jongere generatie – en vooral huidige Workumer basisschoolleerlingen – hebben ook nu weer een belangrijk aandeel gehad in de herdenking van 4 mei. Over de ‘eigen’ herdenking van de bovenbouwklassen in de laatste week voor de vakantie, is vorige week al geschreven in de Friso.
Afgelopen 4 mei liepen ook een aantal kinderen op een waardig stille wijze mee in de stille tocht, begeleid door de omfloerste trommels van vader en zoon Kuipers en met in de verte de kerkklok, zoals altijd geluid
 Klik op foto voor foto's van Henk |
door Gerrit Vlas. Emelia van der Veer (rechts) en Nine Veneman (leerlingen van de Pipegaal) legden, samen met wethouder Wigle Sinnema namens het gemeentebestuur, de krans bij de graven van de gesneuvelde geallieerde soldaten. De andere kinderen legden bloemen bij de overige graven van omgekomen Workumers en bij een drietal namen van mensen die niet hier begraven leggen maar er wel ‘bij horen’: een in Rusland gesneuvelde soldaat, een Workumer wiens graf een aantal jaren geleden is geruimd en een Workumer die ligt begraven op de RK-begraafplaats. Zoals altijd werd de plechtigheid weer muzikaal omlijst door trompettist Siebe Bokma.
De liefhebbers konden daarna terecht in de Doopsgezinde Kerk voor een concert met Jiddische muziek. Hoewel, beter geformuleerd, een bijeenkomst waarop door Nico ter Linden een aantal chassidische verhalen werd verteld, muzikaal sfeervol omlijst door jiddische muziek. Het werd een avond waarop de, vaak wijze, vertellingen ons confronteerden met situaties die een beroep doen op ons eigen functioneren: wat is waarlijk belangrijk in ons leven? Hoe gaan we om met anderen? Wat kunnen we betekenen voor de ander? Kortom, dezelfde vragen die een paar alinea’s eerder in dit verslag ook al werden genoemd. Ook hier de tegenstelling: soms indringend, soms met humor meesterlijk verteld door Nico ter Linden. Zangeres Lija Hirsch en violist Peter de Leeuw klonken intiem, soms breekbaar en altijd muzikaal integer: alles wat een musicus nodig heeft om deze muziek indrukwekkend te laten klinken. Dat gold ook voor het prachtige en poëtische spel van harpiste Gertru Pasveer.
Jiddische muziek: muziek met een lach en een traan, symbolisch voor de grote tegenstelling van oorlog en bevrijding, van intens verdriet en van hoop op een betere toekomst. Kortom, symbolisch voor de tegenstelling tussen 4 en 5 mei.
Ebo Reitsma
<< Terug
|