Staande bij het hekwerk dat de toegang naar de Waard voor onbevoegde voertuigen belemmert, klinken in de verte tegen de klok van twaalf uur in de redelijke ‘tsjokke’ ochtendmist stemmen. Na een klein kwartiertje wachten doemt een zestal geestverschijningen, want niet duidelijk nog herkenbaar, op. Het lijken in eerste instantie leden van een patrouille in een surrealistisch niemandsland, zoals verwoord in gedichten van bijvoorbeeld Siegfried Sassoon, Wilfred Owen, Ivor Gurney et alius, uit den Grooten Oorlog 1914-1918.
Maar het zijn leden van de natuurvereniging ‘It Fryske Gea’. Zij sluiten een wandeltocht van circa tweeëneenhalf uur af, die onder leiding van een excursieleider van de natuurbe-schermingsvereniging –die pro deo werkt -plaatsvond en voerde naar de zogenaamde ‘sânkoppen, iets westelijker dan de eigenlijke waardgronden.
Overigens werd door Klaas van der Meulen vermoedelijk op een van die koppen op 12 mei 1833 een lijk aangetroffen, dat na onderzoek van Joseph Sinkel (getrouwd october 1832) bleek te zijn. Hij was een firmant van de destijds beroemde winkels van Sinkel in Amsterdam, Den Haag, Leeuwarden en nog een paar steden. Hij verdronk in december 1832 tijdens een zakenreis met een (veer)schip vanuit Harlingen naar Amsterdam. Zijn stoffelijk overschot rust op de oude begraafplaats (zuidzijde) bij de Grote kerk op de Merk.
De Workumer Waard is een onderdeel van het Staatsnatuurmonument, de kwalificatie die sinds 1991 op het gebied van de Friese IJsselmeerkust rust op basis van de daarvoor geldende criteria, als zodanig verankerd in de Natuurbeschermingswet.
 Klik op foto voor foto's van jpdHzn. De tocht zit erop, excursieleider Willem Boersma(rechts) bedankt voor de aandacht en aanwezigheid.
|
Die excursieleider is niemand minder dan vogelwachter, ijsmeester, natuurmens, Willem Boersma, de man die dit gebied als zijn broekzak kent. Hij is ‘hikke en tein’ in deze stad.Nauwkeuriger, hij is wat men ( autochtone Workumers, welteverstaan) in het dagelijks spraakgebruik betitelt met de erenaam ‘dykmantsje’. Dat betekent dat hij vlakbij de seedyk, nabij Séburch, is opgegroeid. Als jochie nam hij – in navolging van vader, broer, de buurman - in de vroege lente, als de kieviten ‘oer de wjuk’ gingen, deel aan ‘expedities’ naar ús strân, zoals het gebied bekend stond en staat.
En dat, vrezen sommigen met de nieuwbouwplannen van de camping c.a. in het vooruitzicht, wel eens meer of minder naar de ‘barrebysjes’ zal kunnen gaan. Een grote botenberging en een soort van minaret – ca.15 meter hoog - bij de jachthaven zal een aderlating zijn voor de identiteit van die Waard, die toch al door de loop van de vooruitgang is achteruitgegaan.
Die ‘expedities’, tochten, hadden een tweeledig doel en wel als eerste het zoeken en rapen van kievits- en andere eieren. Nauw daarmee verbonden de vaardigheid om met een polsstok de sloten tussen de landerijen te bedwingen. Fascinerende jeugd: vissen, varen, schaatsen. Zomers zwemmen, geleerd van en door een broer, zus, kennis, in de Soldatengracht of aan de ondiepe zijkant van It Soal. Eerst met een been aan de grond – it sink djip - en bij het te water gaan denken om de teer waarmee de walbeschoeiing naar goed gebruik was geïmpregneerd; die kon je zwembroek ruïneren. Kon je onder begeleiding van een geoefende zwemmer de breedte van It Soal de baas worden, dan gold die kwalificatie vanaf dat moment tevens voor jou. Het summum was misschien wel de meesterproef als je op een mooie zomeravond van de sluisdeuren in de havenkom durfde te springen of, hoe vermetel, duiken; mar, tink om plysje Caro fan Kâldum!
Met een excursieleider met zo ’n achtergrond (tige yn it (natûr)sâlt bebiten) is het overduidelijk dat de uit de mist opdoemende deelnemers een prachtige, leerzame morgen hebben gehad. En dat wordt desgevraagd in koor – en volmondig – beaamd. Want hoewel de unieke pracht en praal van dit gebied eigenlijk in de lente echt tot leven komt, nu is ook het nodige waar te nemen. Bij de start een paar uur eerder gonsde de lucht van een duizendvoudig toonkunstkoor van ganzen Nauwelijks waarneembaar door de mist, maar misschien daardoor beter hoorbaar. Bovendien geven grote hopen verse rulle modder – vroeger wel verzameld om dienst te doen in huis bij het verpotten van kamerplanten - blijk van de activiteit van mollen.
Het gebied is een lustoord voor verschillende soorten vogels. In de zomer behoren daartoe natuurlijk de kievit, benevens de kening fan de greide oftewel de grutto, die volgens een bekend ‘sankje’ immer plaats kiest op een ‘hikke’. Verder de scholekster, kemphaan, kluut, verschillende eenden- en ganzensoorten, en veel ander gevogelte dat deze voormalige zandplaat in de Zuiderzee bevolkt. Toen deze binnenzee, kraamkamer van haring, ansjovis, etcetera, steeds bedreigender werd voor de veiligheid van het land, werd besloten hem met menselijk vernuft te beteugelen, plannen die al sinds de beroemde waterbouwkundige werken – droogmakerijen als de Purmer, de Schermer, enzovoort – van Jan Adriaensz Leeghwater van De Rijp bestonden. Maar het ontbrak in die tijd aan de technische middelen om die plannen te verwezenlijken. De overstroming van 1916 betekende de banvloek voor de Zuiderzee. Onze hoofdstad werd toen zelfs bedreigd door de overstroming en dat trok de politici over de streep. De Afsluitdijk kwam in 1932 gereed. Het betekende wel het verdwijnen van bijna een hele vissersvloot, zorgde zomers jarenlang voor ongemak door miljarden vliegen boven het brakke water, die voor veel overlast - waaronder stank – zorgden. Een complete cultuur werd geschiedenis. Toen er geen getijden meer waren in wat dan IJsselmeer is geworden, vielen zandbanken en schorren droog. Zo ontstond langzaam maar zeker de unieke Workumer waard, die ruwweg van Workum tot Makkum, de Makkumer Noord- en Zuidwaard, loopt. Duizenden vogels vooral namen het gebied in bezit als broed- en foerageerplaats, of overwinteringsgebied. Zoutminnende planten verdwenen en nieuwe verschenen: moeraszoutgras, waterpunge, zilte zegge, zilt torkruid, lidrus, en naaldwaterbies. En als een soort hommage aan de Zuiderzee hebben de zoutminnende hertshoornweegbree, melkkruid en zeeweegbree zich in kleine specifieke ‘enclaves’ weten te handhaven, aldus het handboek van It Fryske Gea over dit gebied.
Maar tevens werd een gedeelte van het nieuw gewonnen land in cultuur gebracht om als boerenland te gaan functioneren. Dat gebied staat bekend als de binnenwaard, die werd afgescheiden van de buitenwaard, het excursiegebied, door de tussen 1934 en 1943 opgeworpen zomerdijk. Inmiddels houdt Willem Boersma al sinds 1990 – toen hij Jeep Bakker op diens verzoek als zodanig opvolgde - bijna wekelijks wel een excursie, die altijd redelijk tot veel publiek trekt. Hij wijst op eigenaardigheden in het landschap, it gea, dat aan de waterkant vandaag nog een grote ijsvlakte is. Dat bepaalde de gedachte even bij de winter van 1963 toen een schier eindeloze rij luxe auto’s de overtocht uit Noord-Holland naar Fryslân en vice versa over het bevroren IJsselmeer maakte. Een file ontstond voor ús strân, waar gestempeld moest worden. Plaatselijk Belang voer wel bij dit gedurfde initiatief. Die tocht vormde de fundering voor wat begon als zwembad ‘Lyts Bigjin’ en inmiddels voor wie dat nog weet, onherkenbaar tot camping cum annexis ‘It Soal’ is uitgegroeid.
Dieren, it wylde wrimelt en planten, Willem Boersma weet precies waar en wanneer bepaalde exoten zijn te vinden. Orchideeën vindt men dan wel in grote hoeveelheden in de Orchideeënhoeve, maar de Waard kent ook deze zeldzame en wonderschone bloemen. En als je echt een prachtige morgen wilt beleven, met veel leven in de brouwerij, dan moet je in april komen, aldus de met kennis van zaken sprekende excursieleider. Om krekt te wêzen op 27 april. Want dan leeft de Waard veel meer dan vanmorgen. Nu zie je, ook door de mist die eerst langzaam wegtrok, maar later weer als een voile over de Waard en het land neerdaalde, daar niet zoveel van. Maar eind april is het broedseizoen in volle gang en is het een drukte van belang in het veld. Overigens moet men zich daarvoor niet bij Willem Boersma melden, maar bij zijn ‘baas’, It Fryske Gea. Wie niet lid is van deze natuurbeschermingsorganisatie kan ook mee, maar betaalt dan een kleine vergoeding. Dus is het wellicht zinvol om als gezin lid van de vereniging te worden, want de kosten ervan wegen wel op tegen een paar keer betaalde deelname. En met zo ’n ‘betûfte’ gids is je kostje helemaal gauw gekost oftewel beleef je een kostelijke morgen.
Verzamelpunt was het parkeerterrein voor dagrecreanten bij camping ‘It Soal’. Dat terrein blijkt zeker voor een fietser gevaarlijk door de grote gaten, die her en der als door een onbekende reuzenhand over het wegdek (wat heet…) lijken te zijn rondgestrooid. Met de nodige moed, beleid en trouw kunnen die wel worden bedwongen, in ieder geval wel door de geoefende mountainbiker. Dat daarvoor parkeergeld moet worden betaald…!!!
(jpdHzn)