13 - 06 - 2012 - Honderd jaar Fietselfstedentocht, een terugblik
Jan Pieter Dykstra
In de nu legendarische winter van 1963 verwierf Reinier Paping op de 18e januari eeuwige roem door de loodzware editie van de Elfstedentocht per schaats na een solo van bijna 90 kilometer winnend af te sluiten.
Eerder dat jaar, namelijk op 2 januari overleed Tjeerd Abbring Hingst, die in Workum op Noard 7 had gewoond, in het ziekenhuis te Sneek. Of hij ooit aan de schaatstocht heeft deelgenomen is niet bekend. Maar hij was wel degene die als eerste ingeschreven stond als deelnemer aan de tweede Friesche Elfstedentocht per Rijwiel van 1913, zoals op zijn startkaart staat vermeld, nu bijna 100 jaar geleden. Misschien was hij bij de eerste editie in 1912 aanwezig. Of wellicht was hij na de berichten in de pers over die eerste editie enthousiast geraakt, maar dat is giswerk, want niet bekend.
Deze Tjeerd Abbring Hingst werd geboren op 10 februari 1888 te Tjerkwerd. Hij was een zoon van Wieger Abbring Hingst en Wikje Schotanus, die respectievelijk op 25 juni 1859 en 10 mei 1867 in Workum ter wereld kwamen. Tjeerd trouwde later met de op 22 maart 1892 in de gemeente Opsterland geboren Aukje Humalda. Het echtpaar kreeg drie kinderen, een zoon Wieger, en twee dochters, Aafje en Wikje. Deze Wieger trad later als rijwielhersteller in de voetsporen van zijn vader Tjeerd. Hij dreef zijn zaak eerst in de Begine en later aan de Merk in het pand van de koffie- en theehandel van de fa. Gaastra (nu ‘Hotel de Gulden Leeuw’).
Op die vroege Pinkstermaandag 12 mei in het jaar 1913 moesten de deelnemers aan de inmiddels al enigszins roem vergaard hebbende Fietseditie zich blijkens de aan de deelnemers uitgereikte (toegezonden?) ‘Instructie- en Nummerbrief’ ‘uiterlijk 4¾ uur (liefst nog iets vroeger) zich opstellen op de Nieuwmarkt (Koemarkt) vóór ‘de Doele’te Bolsward.’
Duidelijk wordt in deze Instructie gemeld dat Tjeerd het startnummer 1 was toegekend, dat was met een pen ingevuld. Volgens dat epistel werd de ‘afrit en uittocht tot buiten de stad opgeluisterd en begeleid door het Stedelijk Muziekkorps van Bolsward. De rijders scharen zich in optocht achter de muziek en zij worden verzocht dan naast de fiets te lopen’.
Dan volgt een opsomming van de bemanning van de controleposten. In Harlingen was die gevestigd in ‘café Rozenburg’, in Franeker had de plaatselijke commissie haar intrek genomen in ‘de Valk’, terwijl in Leeuwarden ‘de Klanderij’ daartoe geopend was. In Dokkum moest in Hotel Lijbering de kaart ter aftekening worden aangeboden, in IJlst was dat in ‘café G. de Vries’, terwijl het bekende ‘café Hanenburg’ in Sneek als controlepost fungeerde. In Sloten moesten de rijders zich vervoegen bij ‘café J. Wierdstra’ en in Stavoren (zoals de naam toen ook luidde) zaten de controleurs in ‘café Veltman’. ‘Van Elselo’ was in Hindeloopen het adres om de kaart te laten aftekenen en in onze eigen stad zaten de heren H.A. Visser, T.M. ten Berge, B.S. Gaastra, J. Boonstra en J. Feikema in het ‘hôtel Oosterhoff’ op de Merk om de deelnemers te ontvangen. Die posten waren allemaal herkenbaar door een Friesche vlag en de deelnemers moesten ‘tot het bekomen van een diploma en dasspeld voor 12 uur ’s nachts aan den contrôlepost te Bolsward teruggekeerd zijn’.
Iedere deelnemer kon voor 10 cent (franco per post voor 11 cent) een lijst van de deelnemende rijders kopen bij de firma B. Cuperus Az, Stoomdrukkerij te Bolsward. Er was ook nog een fotowedstrijd aan deze tocht verbonden, waar de drie mooiste foto’s beloond zouden worden met het boekwerk ‘Kunstgeschiedenis van Bolsward’. In de Doele was ’s avonds een feestelijke bijeenkomst waarop de dasspelden (300 à 55 ct/stuk waren er besteld, maar dat bleek veel te veel) zouden worden uitgereikt. Bovendien had de organisatie 700 diploma’s, kosten 300 gulden, besteld. Die dasspeld en het diploma werden enkele dagen na de tocht franco bij de rijders thuisbezorgd. De deelnemers waren uiteraard welkom op die feestavond en de controleurs met hunne dames eveneens. Ook andere feestgangers waren welkom, tegen een entreeprijs van 75 cent per persoon.
Die lijst met deelnemers schafte Tjeerd Abbring Hingst zich ook aan. Zodoende weten we dat er meer Workumers aan deze monstertocht deelnamen. Bovendien vermeldt dit boekwerkje het merk van het gebruikte rijwiel en de gemonteerde banden. Daarnaast bevat het boekje advertenties, voornamelijk van bedrijven uit Bolsward.
Er waren enkele sponsors, bijvoorbeeld de ANWB en de Vereniging tot Bevordering van Handel en Nijverheid te Bolsward en de Ned. Bond van Lich. Opvoeding te Den Haag. De Firma Prowodnik te Amsterdam had beschikbaar gesteld 1 buitenband Prowodnik, idem een Rustia en een binnenband fabrikaat Hermes en een idem, fabrikaat Mars. De firma Nauta en Co uit Leeuwarden had een Fongers Hygienisch Zadel met Zadeltasch beschikbaar gesteld en van de firma Klaas Baving uit Zwolle had de commissie een Electrische Rijwiellantaarn aangeboden gekregen.
Terug naar de deelnemers, die overigens twee gulden inleggeld – een hoop geld eigenlijk als men bedenkt dat bijvoorbeeld een smidsknecht per week vier gulden verdiende - moesten betalen om de enigszins precaire financiële situatie van de organisatie een rooskleuriger aanzien te geven. Zoals gemeld vertrok - onder goede weersomstandigheden, beter in ieder geval dan die bij de eerste editie - Tjeerd Abbring Hingst met het nummer 1. Hij reed op een Imperial die met Dunlopbanden was uitgerust. Nummer 2 was Th. Albada Jelgersma uit Bolsward. Hij bereed een Gazelle. Jacob Boonstra uit Workum had nummer 13 en van hem zijn geen verdere gegevens vermeld. Is hij de man die samen met J.H. Swart Jzn en A.T. Visser in 1894 (op 2 september) al eens de elf steden te fiets bedwong? Onder nummer 33 reed de Workumer Sj. B. Gaastra op een Premier met Michelinbanden. De lijst vermeldt onder nummer 37 mej. M. van Goslinga, afkomstig uit Bolsward. Zij startte op een Simplex met Dunlopbanden. Bovendien waren de twee laatste startnummers, 152 en 153, toegewezen aan dames, die als mej. Z.Z. staan geregistreerd. Onder nummer 57 treffen we de Workumer J.W. de Jong. Hij had een Simplex Cycloide met Meridianabanden en was lid van de ANWB, nummer 16071. Ook onze stadgenoot H.Johs. Koopmans, veeverloskundige van professie, was lid van die Wielrijdersbond. Hij had lidnummer 16653 en bereed een B.S.A. Toen hij tijdens de tocht in de omgeving van Laaksum fietste werd hij door enkele toekijkende inwoners herkend en kreeg het verzoek om te komen helpen bij een merrie ‘dy ’t smite moast’. Koopmans, startnummer 74, begaf zich naar de betreffende boerderij, hielp het paard een veulen ter wereld te brengen, waste vervolgens zijn handen, incasseerde zijn tarief, vervolgde zijn rit en arriveerde uiteindelijk om 19.37 uur in Bolsward. Hij was waarschijnlijk de enige rijder die er letterlijk beter van was geworden.
Een van onze plaatselijke hoefsmeden, Sietze Molenaar, was tevens van de partij. Hij was ingeschreven onder nummer 88 en bereed een Climax met hetzelfde merk banden. Onder nummer 106 treffen we J. Robijns, rijdend op een Germaan met Reformbanden. Ook de aardewerkfabrikant Jan P. Tichelaar uit Makkum was van de partij onder nummer 122. Hij beschikte over een rijwiel van het merk ‘Vierkleur’ met Fongers Wolberbanden en was bij de ANWB bekend als lid nummer 18754. Bijna als laatste deelnemer staat de Workumer Ulke Zwaan vermeld. Hij had nummer 148 en bereed een Adriana. Als laatste manlijke deelnemer startte onder nummer 151 Wouter Zijlman uit Molkwerum. Hij fietste op een Gazelle. Later bleek dat van de 153 aanmeldingen er 9 om een of andere reden waren thuisgebleven, terwijl 1 moest opgeven. In deze tocht was sprake van een tijdcontrole, bedoeld om het wedstrijdelement dat er toen ook bij een aantal deelnemers al in zat, zoveel mogelijk de kop in te drukken. In Dokkum, Sneek en Hindeloopen mocht niet voor een bepaald tijdstip worden afgetekend.
Uit het deelnemersveld valt op te maken dat men werkelijk van heinde en ver kwam om op deze vroege Pinkstermaandag door onze provincie te koersen: Enschede, Koog aan de Zaan, Hoorn, Weesp, Amersfoort, Zwolle, Amsterdam, Buër (Westfalen), Utrecht, Twisk, Sappemeer, Zaandam, Heiloo, Winterswijk, Hazerswoude, Zutphen, Goor, IJsselstein,, Rotterdam, Haarlem, Doorn, Beerta en Groningen. Veel van die ‘buitenlanders’ waren overigens leden van de ANWB.
Uit de gegevens op de officiële startkaart blijkt dat Tjeerd Abbring Hingst om 5.49 uur ’s middags zijn kaart voor de laatste maal liet aftekenen in Bolsward door de controleur A. Bouma en ter bekrachtiging tekenden (later) dokter Beekhuis en de heer J.M. Kingma, respectievelijk voorzitter en secretaris van de organisatie, de kaart eveneens af.
Al deze gegevens konden worden ontleend aan de genoemde bescheiden die de familie van Tjeerd Abbring Hingst al die jaren heeft bewaard.
Overigens, volgens een besluit van de Hoge Raad van Adel van 16 october 1941 mocht de familie de dubbele geslachtsnaam (al decennia in gebruik) vanaf die datum officieel voeren.
Twee leden van de commissie fietsten ook mee, namelijk dokter Beekhuis (voorzitter) en L. Kingma. De eerste verleende ruim een uur voor de start nog hulp aan een kraamvrouw om een nieuwe wereldburger het levenslicht te laten aanschouwen. De laatste vestigde waarschijnlijk een record: Hij reed twaalf maal lek!
De tocht sloot volgens andere bronnen met een nadelig saldo van fl. 133,16. De tien commissieleden trokken daarop zelf de beurs en offerden ieder zes rijksdaalders in de kas van de penningmeester, waarmee het leed geleden was.
Een voorbeeld dat onze politici en andere beleidsmakers vast niet tot navolging zal inspireren
<< Terug
|