03 - 04 - 2012 - Visserslatijn op een zaterdagmiddag in maart
Jan Pieter Dykstra
Het is zaterdagmiddag, niet zo maar een, maar de laatste van maart AD 2012. Onophoudelijk zwaaien de glazen deuren van het Jopie Huisman Museum heen en weer om de genodigden binnen te laten. In de hal overstijgt het geroezemoes van hun stemmen al gauw de uit de luidsprekers komende jazzmuziek, de stijl waar Jopie een bewonderaar van was, en die de bezoekers in eerste instantie welkom heet. Manager Zwier Kroese en zijn vrijwilligers schieten bekenden aan, hapjes gaan al rond en dan neemt het opperhoofd van de dagelijkse troepen plaats achter de lezenaar. Langzaam verstomt het publiek. Welkom vrienden, bekenden.Vorig jaar zijn wij voor het eerst op een nieuwe koers gaan varen met ‘de Landschappen van Jopie’. De resultaten: de bezoekersaantallen vertoonden een opwaartse richting. Om dat vast te houden hebben wij als bestuur en vrijwilligers besloten daarop voort te bouwen. Daarom hebt u de uitnodiging voor ‘Fisk en Frij’ in de bus aangetroffen. Opnieuw een thema dat Jopie na aan het hart lag en dus in de geest van zijn museum is georganiseerd. Veel dank zijn wij, aldus spreker, verschuldigd aan bruikleengevers (Museum Belvédère, Rijksmuseum Twente, Museum Smallingerland) en Tresoar, wiens directeur, Bert Looper, straks samen met Pepy Huisman de eigenlijke opening voor zijn rekening zal nemen. Joyce, de vrouw van Pepy, en de andere coproducenten hebben weer veel werk verzet om er iets moois van te maken. Dat is naar mijn mening gelukt. Verwonderlijk is dat misschien niet als je een vormgever van de Hermitage in Amsterdam in je gelederen kunt verwelkomen.
 foto: Henk Gorter
Voordat echter het zink van de hengel voor de opening op de juiste diepte kon worden afgesteld, kreeg Pepy Huisman gelegenheid om anekdotes over vaders vissersactiviteiten te debiteren. Het begon al met de uitmonstering. Jopie was meestal gehuld in een geruit overhemd, zoonlief voor deze gelegenheid ook maar een ruitje aangeschaft. Mijn vader was, zoals Thom Mercuur hem bijvoorbeeld eens schetste een ongrijpbare vogel, die naast zijn ongeregelde handel en het tekenen en schilderen, vissen, peuren, als passie had.
In zijn jeugd zwierf hij altijd door veld en beemd, dat werd duidelijk uit het verloop van het smakelijk opgediste verhaal. Menig visje werd met de hengel – later fuiken – verschalkt. Ach, hij woonde ook op de Ielpôle, en de Antieken wisten het al: nomen est omen.
Was het in pa’s jeugdjaren voor veel van onze landgenoten een noodzakelijke bezigheid om thuis iets extra’s op tafel te krijgen, aan het einde van de zestiger jaren was die primaire aanleiding om een hengeltje uit te gooien goeddeels voorbij.
Toen wij Workum de rug hadden toegekeerd gingen we in de vakanties altijd naar Workum. Vissen was de enige bezigheid die hij zich als vacantie kon voorstellen en dat moest in en om Workum. Zonder geldige documenten, werd ook nooit bekeurd, stond zeker toch ergens boven of buiten de wet. Bovendien ging men in die jaren niet met vakantie, men hàd het. Bleef gewoon thuis en deed eens wat anders.
Toen het gezin echter met een oude Ford Taunus, in gezelschap van buren/vrienden, wijdere verten opzocht, richting Frankrijk, was de ontreddering bij Jopie groot. Toch werd er afgereisd met als belangrijkste attributen, naast de gehuurde tent (van Fré de Boer?), natuurlijk hengels, fuiken en veel wormen in potten, wier lucht de grens van het aangename en acceptabele al gauw overtraden. Helaas de camping was slecht, maar het viswater voldeed uitstekend, een aal van circa negen pond is daarvoor een uitstekende graadmeter. Prioriteiten verschillen nu eenmaal. Afijn, op een volgende camping moest strijd geleverd worden tegen muggen en hitte, twee ongrijpbare vijanden. En nabij de Atlantische oceaan was een camping waar maar weinig publiek verbleef, maar de aap van het waarom kwam al gauw uit de mouw. In die periode – en even later gebeurde dat ook - stroomde het gebied regelmatig over door de hoge waterstand van de rivieren. Begrijpelijk dat de relatie met de buren/vrienden deze druk op den duur niet aankon. Al dit soort belevenissen konden niet verhullen dat Jopie, besloot zoonlief, eigenlijk altijd Workum in zijn (geestelijke) bagage had, hoe ver hij de wereld ook in trok.
Bron: Workumer Krant Friso
<< Terug
|