Onze droom is werkelijkheid geworden. Deze ontboezeming ontsproot zondagmiddag 4 maart aan de lippen van Klaas Elzinga, bij de opening van Galerie Kesk-Art in het Sleeswijckhuis in Workum. Ooit voorzag hij als directeur van scholen in respectievelijk Ouderkerk aan de Amstel en Oudehorne in zijn onderhoud. Tegenwoordig, gepensioneerd zijnde is hij nog consulent van de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging. Indien ook dat station gepasseerd zal zijn, zal hij zich geheel wijden aan de galerie Kesk-Art, die hij met zijn vrouw Sophie van Kooijk zal runnen. De lezer zal wellicht vermoeden dat in de naam van de galerie hun beider namen versleuteld zijn en dat is het geval. Beider eerste letter van voor- en achternaam leverden die aansprekende naam op, met daarachter gevoegd de uiting dat het om een kunstbedrijf gaat. Het is de intentie van het echtpaar, van wie de echtgenote eerder winkels in 18e en 19e eeuws antiek bestierde, om kunst in de handel te brengen waarvan het prijsniveau hoger ligt dan wat in onze ‘omkriten’ op dat gebied gebruikelijk is. Dat houdt tevens een risico in, want in het licht van de huidige recessie is kunstaankoop niet direct een vanzelfsprekende zaak. Maar wie niet waagt, niet wint; er is vertrouwen dat mensen die in kunst beleggen dat zullen blijven doen, ook nu.
De ondernemers, van wie manlief de praktische kant van het bedrijf voor zijn rekening neemt en ‘syn sydsulver’ de kunstkant, wonen momenteel in Elahuizen, maar hebben de intentie om in onze stad woonstee te kiezen. Dat hangt overigens af van de zo gewenste opleving van de huizenmarkt, want er moet eerst verkocht worden.
Beiden hebben veel kunstveilingen en tentoonstellingen bezocht, vooral bedoeld als oriëntatie met in hun achterhoofd al de plannen om ‘iets’ in de kunst te gaan doen. In september vorig jaar ‘liepen’ zij tegen het befaamde Sleeswijckhuis ‘aan’. Op dat moment vond daarin de tentoonstelling ‘De Andere Kant’ van werken van Jopie Huisman, Workums autodidactische meester van het mededogen, zoals onder andere Rudy van de Hoofdacker, oftewel Rutger Kopland de palingrokende en lompen verhandelende ‘singeliere’ Warkumer betitelde. Het leek hun een unieke locatie, zo dicht bij het nog altijd druk bezochte permanente Jopie-museum. Er werden dan ook zaken gedaan met de eigenaar van het pand, de Vereniging Hendrick de Keijser in Amsterdam. Trouwens, met de toenmalige huurder Jacob Huisman, zoon van dus, was het eveneens prettig onderhandelen en hij was niet te beroerd om zijn diensten aan te bieden om het pand de nodige grandeur te geven. Ook de exposanten van nu zegden spontaan medewerking toe, want een kunstenaar heeft immers baat bij een brede – geografische – naamsbekendheid. De meeste van hen – welgeteld een (inter)nationaal veld van 12 stuks, waaronder uit eigen omgeving Antje van der Werf - zijn redelijk onbekend in de noordelijke regio, maar daar komt nu verandering in. Ook vanuit het Workumer kunstenaarsgilde, verenigd in de Kunstkring Workum, kwamen positieve en optimistische reacties, bleek uit de ‘maidenspeech’ van Elzinga. Met zijn korte introductie maakte hij de weg vrij voor de persoon die de eigenlijke opening zou verrichten: niemand minder dan Hans Wiegel, onze nationale coryfee, inmiddels weer in Fryslân op een ietwat grote steenworp afstand van Workum neergestreken in Aldegea-W.
Bêste minsken, begroette de oud-senator, in sommige kringen met de eretitel orakel geduid, gezegend met stijl, grandeur, politieke eruditie en humor, de vele genodigden – vooral uit het Brabantse - die nauwelijks in het pand een plaatsje konden vinden. Waarom hij hier aanwezig was? Ach, bleek uit zijn korte algemene beschouwing, dat heeft alles van doen met het jachtbedrijf, waar Elzinga – als aangestipt - al lang een rol in speelt. Indien die na een geslaagde jacht op hazen en ander wild in de contreien van Gytsjerk met een goed gevulde weitas huiswaarts keerde, wilde hij nog wel eens ‘oanstekke’ bij de toenmalige commissaris der koningin, die daar destijds residentie hield. Er werd dan als dank voor het aangenaam verpozen, vaak zo ’n nazaat van Cuwaert, in de middeleeuwse letterkunde een rol spelend in de avonturen van de Vos Reinaerde, achtergelaten. Dus een uitnodiging om de opening te verrichten kon niet worden afgeslagen. Bovendien, aldus de eminence – onderhand is wel de toevoeging ‘grise’ gerechtvaardigd – heb ik prachtige herinneringen aan dit pand. Toen het Jopie Huisman-museum van start ging in ditzelfde (toen pas gerestaureerde) pand werd ik benaderd om net als nu de opening te verrichten. Ik herinner mij daar twee zaken heel duidelijk van. De eerste was dat Jopie na de opening al snel met het idee kwam om het hazenpad te kiezen. Al die belangrijke mensen vond hij niet echt interessant. Hij stelde mij voor om er op een slinkse, onopvallende, misschien kwajongensachtige, manier tussen uit te knijpen naar zijn ‘ielpôlle’, om gerookte paling te eten! Hebben jullie die nu hier ook? Het tweede was het feit dat mijn dochtertje helemaal betoverd werd door het schilderij van de onderbroek (van muoike Albertje?). Zij staarde ernaar, liep er naartoe en krabbelde voorzichtig aan het doek. Dat ontroerde mij zeer (en dat beeld is ‘biferzen’ op zijn netvlies).
Dat jullie er in geslaagd zijn om hier toppers uit de kunstwereld te krijgen, is meer dan een compliment waard. Dat jullie dat doen in Fryslân stemt mij tevreden. Fryske minsken binne lju mei styl. Veel succes wens ik jullie exposanten en jullie als galeriehouder.
Achterin het pand (dat ooit dienst deed als (meubel)opslagloods van de plaatselijke zadelmaker en meubelhandel Robijns en in WO II onderduikadres was voor een fraai paard van Arij Gaastra, de zwager van Robijns) produceerde ‘Out of Nowhere’ onder leiding van Bert Kransberg - met de vroegere TV-persoonlijkheid Wibo van der Linde in hun midden - daarop aansluitend nog eens aangename jazzachtige klanken als opmaat naar de sluiting later op de middag van deze geanimeerde openingsreceptie.
Duidelijk is dat Workum er een trekpleister bij heeft, die het bezoeken waard is.
Bron: Workumer Krant Friso
klik op foto voor meer fotoos van Koos