16 - 11 - 2011 - Informeel afscheid van Piet Postma en Eeuwe Riemersma
Jan Pieter Dykstra
“Het was voor ons de manier om met Workumers in contact te komen. En ik heb er geen moment spijt van gehad dat wij toen die stap hebben gezet. Allemaal bedankt”, aldus Frans Klaver in zijn korte afscheidsrepliek op de loftuitingen van voorzitter Ton Visser van het Museum kerkelijke kunst. Want hij en zijn vrouw Trees, ooit uit Obdam hier komen wonen, verlieten na ruim achttien jaar officieel de kring van bevlogen vrijwilligers die het museum draaiende houdt. “U bent”, aldus Visser, “van onschatbare waarde geweest voor het museum – maar dat zijn eigenlijk alle vrijwilligers, want zonder die medewerking lukt het niet om dit gecertificeerde instituut in de ‘benen te houden’. U gaf er echter de voorkeur aan om voor ons als een stille kracht uw werkzaamheden, vaak van technische aard, met enthousiasme en taaie volharding waar het ging om een technisch probleem op te lossen, te verrichten. Wij hadden en hebben daar veel respect voor, en willen dat graag tot uitdrukking brengen door u een fles wijn te overhandigen, ons budget is beperkt, en voor uw echtgenote - hier niet aanwezig - hebben wij een fraaie bos bloemen. Nogmaals heel hartelijk dank en het ga jullie goed”.
Zoals gebruikelijk had het bestuur van de Pastoor Janning Stichting, die het museum exploiteert, vrijdagmiddag 11 november de traditionele seizoenafsluiting georganiseerd, met, dat moet gezegd, een mooie verontschuldiging aan St. Martinus op de uitnodiging, want men kan maar op een plaats tegelijk zijn…
Daartoe verliet rond de klok van twee uur een behoorlijk aantal automobielen de stad en zette - min of meer in colonne - koers naar het zuiden van de provincie. Lemmer, nader gepreciseerd het fameuze Wouda-gemaal, door de Unesco geplaatst op de lijst van werelderfgoederen, was het doel van de korte reis. Daar werd het stoomgemaal, na voltooiing in werking gesteld door koningin Wilhelmina, bezichtigd, onder leiding van een tweetal gidsen, waaronder toevallig onze stadgenoot en stoomfanaat en -kenner Piet Oppedyk. Men was onder de indruk van de bijna ongeschonden staat van de architectuur (Amsterdamse School), de capaciteit van de machines en het nieuwe bezoekerscentrum daar aan de rand van het IJsselmeer. Zeer voldaan over hetgeen daar gehoord en gezien werd zette het gezelschap, bestaande uit circa vijftig personen, koers naar de thuishaven, waar in een horecagelegenheid middels een eenvoudig warm buffet, al jarenlang een door de vrijwilligers gewaardeerde traditie, het bestuur dank betuigt voor de belangeloze inzet. Het museum kan op een goed jaar - en om in de sfeer te blijven van de gastvrijheid biedende locatie is dat het Jaar van het Konijn - terugkijken, dat bleek uit de woorden van de voorzitter. Maar dat werd ook al geconstateerd in het getoonde overzicht in de fraai uitgevoerde herfsteditie van de Nieuwsbrief. Met name denkt het bestuur dat de toename een gevolg is geweest van de gehouden Quilt-tentoonstelling. Dat daar een kern van waarheid in zit, bewees de kleine verzameling opmerkingen uit het gastenboek van het museum over onder meer dat onderdeel, verzameld en ten gehore gebracht tijdens het buffet door bestuurslid Douwien Feenstra. Verder werden de vrijwilligers in de gelegenheid gesteld om afscheid te nemen van twee bestuursleden die vanaf de oprichting - en al in het voortraject daarvan - deel hebben uitgemaakt van het bestuur. De heren Eeuwe Riemersma en Piet C.N. Postma kunnen gerust worden beschouwd als zijnde het gezicht van het museum geweest gedurende ruim dertig jaar! In die tijdsspanne hebben zij ‘in bealch fol wurk’ verzet, vooral ook in de aanloop naar de beginfase van het totstandkomen van het geesteskind van ‘onze’ pastoor Jan Hein Janning. Diens plotselinge overlijden in 1980 zorgde voor een berg werkzaamheden, die plotseling moesten worden verricht. Beide ‘pommeranten’ zijn met gelijkgestemde geesten in de slag gegaan om het museum - de wens van de aimabele zielenherder - werkelijkheid te laten worden. Het was voor die groep pleitbezorgers van het museum een grote dag toen de oprichtingsacte van de Pastoor Janning Stichting op 30 maart 1983 bij notaris Tuinstra kon worden gepasseerd. En ongetwijfeld was voor beide heren het behalen van de kwalificatie ‘gecertificeerd museum’ een paar decennia later de kroon op het werk. Dat zij het nu ‘voor gezien’ houden - sit venia verbo - zal voor het bestuur wennen zijn, want er verdwijnt een schat aan ervaring en kennis. Gelukkig zal die kennis en ervaring in geval van nood geraadpleegd kunnen en mogen worden, aldus hebben beide coryfeeën aangegeven. En dat is voor de beginners een steun in de rug.
Voor het penningmeesterschap van Piet Postma was al in het afgelopen seizoen een opvolger benoemd, maar het secretariaat van Eeuwe Riemersma was tot vrijdag nog vacant. “Gelukkig kan ik meedelen”, aldus een opgetogen voorzitter, “dat wij een nieuwe kracht hebben voor het secretariaat”. Die mededeling werd met applaus begroet en daarmee is het dagelijks bestuur op de valreep weer op volle sterkte gekomen en ziet het bestuur met vertrouwen het nieuwe seizoen - en de toekomst - tegemoet. Daarenboven kan gesteld worden dat het dagelijks bestuur niet alleen op volle sterkte is, het gehele bestuur is met een aantal leden uitgebreid, zodat er een bredere verdeling van de uit te voeren taken kan worden bewerkstelligd. Want in de almaar uitdijende wereld van voorschriften en regels is dat geen overbodige luxe. In een besloten bestuursbijeenkomst zal het bestuur de nieuwe secretaris introduceren en zal het officiële afscheid van de beide pommeranten plaatsvinden. In diezelfde vergadering zal tevens afscheid genomen worden van de heer Jo Harbers. Hij heeft, evenals zijn beide companen, vanaf de oprichting namens de familie van pastoor Janning zitting in het bestuur gehad. Zijn opvolger is bekend en maakt al deel uit van het bestuur. Na nogmaals veel dank aan het adres van de vrijwilligers, en die zijn er nooit genoeg, dus lezer als u wilt…, werd de gezellige maaltijd besloten.
De beide aftredende bestuursleden kon tot slot bij het verlaten van het etablissement de hand worden gedrukt. Dat daarbij veel informele dankbetuigingen werden uitgesproken, spreekt bijna vanzelf, want beide heren wisten door hun aimabele manier van doen de vele vrijwilligers aan zich te binden, te motiveren, en dat is een grote verdienste. Bron: Workumer Krant Friso
<< Terug
|