04 - 05 - 2011 - Tentoonstelling Quilts en Glas geopend in Museum kerkelijke kunst
Indrukmakende baaierd van kleuren
Jan Pieter Dykstra
In Wales werden quilts, aldus voorzitter Ton Visser van het Museum kerkelijke kunst in Workum in zijn welkomstwoord bij de opening van de wisselexpositie Quilts en Glas, door vrouwen van mijnwerkers vervaardigd om te worden verkocht. Met deze productie zorgden zij voor een aanvulling op het karige inkomen. Naast deze introductie over het fenomeen quilts was er eerst een bijzonder welkom voor wethouder Wigle Sinnema, die de openingshandeling zou verrichten, de dames die de quilts hebben vervaardigd en glazenier Johannes Boersma, die sommige quiltontwerpen in gebrandschilderd glas heeft uitgevoerd.
Heden is quilten een zeer veel beoefende vorm van creatief bezig zijn die, zoals op de expositie is te zien, artistiek gezien tot grote hoogte is opgevoerd. Maar voordat de genodigden daar kennis van konden nemen, nam Visser de aanwezigen mee op een korte reis door de geschiedenis van het quilten. Ergens in de 19e eeuw gingen in de Verenigde Staten vooral de Amish, een bevolkingsgroep die zich nog steeds afsluit voor de (technische) zegeningen van de moderne wereld, zich met deze tak van handwerkkunst bezig houden. Vanuit hun achtergrond versierden zij deze gebruiksvoorwerpen, het nuttige met het aangename verenigend, met de binnen hun cultuur gebruikelijke motieven. Kenmerkend voor hun quilts is de bonte kleurenpracht, een zonnige kijk op het leven weerspiegelend. Op de Britse eilanden daarentegen maakten vissers en boerenbevolking, gewend aan een armoedig bestaan, quilts met een minder uitbundig kleurenpalet, synchrone grijzen en aardetinten voerden in hun producten de boventoon. Wel ge-bruikten zij ingewikkelde patronen, misschien als tegenwicht door het ontbreken van kleurvarianten ontstaan. Beide culturen kenden overigens de methode waarbij collectief aan grote quilten werd gewerkt. De huidige quilsters, voor het merendeel vrouwen, maar incidenteel beoefenen mannen ook deze tak van ‘sport’ om het oneerbiedig te zeggen, werken over het algemeen individueel. Maar ook nu wordt soms in clubverband collectief een quilt gemaakt, bijvoorbeeld in het kader van een project of een aan de actualiteit ontleend thema.
Voor het realiseren van deze tentoonstelling heeft het bestuur van de Pastoor Janningstichting, dat het Museum kerkelijke kunst exploiteert, een beroep gedaan op enkele particulieren en de Martini-quilsters uit Dokkum, en de glazenier Johannes Boersma komt uit dezelfde contrei.
Om de opening extra cachet te verlenen had het museumbestuur onlangs op een vergadering van de 16 musea die de gemeente rijk is, wethouder Wigle Sin-nema verzocht de openingshandeling te verrichten. Hij stemde vlot daarin toe en mocht voorafgaande aan de eigenlijke handeling eerst het spreekgestoelte beklimmen in de kleurrijke en op deze zonnige dag prachtig diffuus verlichte St. Werenfridus-kerk, waarvoor, zoals ingewijden weten, natuurlijk de gebrandschilderde glazen in de neogotische vensters verantwoordelijk waren.
Sinnema stipte onder andere de enorme dichtheid van musea in onze gemeente aan. Refereerde daarbij aan de voorzitter van de nieuwe stichting die de belangen van de musea in onze gemeente gaat behartigen, de heer Seffinga, in het dagelijks leven directeur van het Fries Scheep-vaartmuseum in Sneek. Naar diens oordeel kan zelfs gesproken worden van een (wereld)-record.
Hoe die getalsverhoudingen ten opzichte van andere regio’s liggen is eigenlijk bijzaak, maar niet te ontkennen valt dat musea, ook de onze, een belangrijk onderdeel van het toeristisch gebeuren vormen, aldus de wethouder, die de cultuur in zijn algemeenheid in zijn portefeuille heeft. Bovendien heb ik, aldus Sinnema, ook de verantwoordelijkheid binnen het college van B &W, voor de stad Workum ‘yn syn hiele hear en fear’. Dat was voor hem een extra reden om hier te verschijnen. Hij, afkomstig uit de ‘ierappelhoeke’ bekende enigszins overdonderd te zijn door de kleurenpracht van de St. Werenfridus, die door het parochiebestuur graag voor deze opening beschikbaar is gesteld, daarmee zonder dat ‘hy der aan fan hie’ vast vooruitlopend op de kleurensymfonie die in de tentoonstelling te zien is. Om de bezoekers in het kort met zijn eigen leefomgeving en iets van zijn achtergrond bekend te maken, kwam hij, om dat te duiden, op de proppen met de introductie die de destijds beginnende en toen dus relatief onbekende Rients Gratema, de cabaretier, vanaf de bühne zijn publiek voorhield: Witte jimme wer ’t ik wei kom?, was vaak zijn eerste vraag. No, Penjum, dat ferdútst sommige saken en dingen en sa witte wy better wer ’t wy oan ta binne’. Want het is belangrijk, aldus de uit Arumer dreven afkomstige wethouder, dat wij weet hebben van onze afkomst. En een museum heeft alles met die afkomst te maken, want is in diepste zin een afspiegeling van de maatschappij waarin ‘ús foarteam’ heeft geleefd, gewoond, gewerkt. Niet onbelangrijk tegenwoordig is daarnaast de impuls die het toerisme, ook het cultuurtoerisme, geeft aan de economie van een streek, stad, dorp, aldus de wethouder. Met die constatering en de wens uitend dat hij hoopt op een ‘moai waar simmer’ voor museum (net te gleon fansels, dan geane de lju it wetter op of te poatsje- en sinnebaaien nei it strân), stad en ommeland, sloot de magistraat zijn inleiding af. Overigens roemde hij ook de bij dit museum belangenloze inzet van de circa 50 vrijwilligers, die er met hun niet aflatend enthousiasme en kennis een door de overheid als gecertificeerd erkend museum van hebben weten te maken. Pet, hoed, muts, ‘klots’ af.
Op een seintje van voorzitter Visser kwam vervolgens het gezelschap in de benen, verliet de St. Werenfriduskerk en stelde zich verwachtingsvol op voor de meer dan manshoge op canvas afgedrukte quiltafbeelding, die ook de poster siert, waarmee men op de tentoonstelling attent wordt gemaakt, die de toegang tot het museum aan het oog onttrok.
Met een schaar, een attribuut dat de quilsters bij hun bezigheden ook veelvuldig en vakkundig hanteren, knipte hij vervolgens de draden door waarmee het canvasdoek was bevestigd, ontsloot met enige fysieke hulp van de voorzitter daardoor de toegang tot het museum, waarna men het museum betrad en de kleurenpracht van deze wisselexpositie kon gaan bewonderen, naast natuurlijk de vaste collectie kerkelijke kunst- en gebruiksvoorwerpen die permanent in de zalen van de voormalige pastorie van de kerk is opgesteld.
‘Quilts en Glas’, Museum kerkelijke kunst Workum, (naast St. Werenfriduskerk). Dagelijks geopend t/m september van 11.00 – 17.00 uur. Zondags gesloten.
Bron: Workumer Krant Friso
Klik op foto voor meer foto's van Henk
<< Terug
|