21 - 11 - 2020 - Al 95 jaar Bakkerij Keuning
Ineke Mulder-Grasman
Op maandag 9 november jl. was het precies 95 jaar geleden dat bakker Keuning zich vestigde aan de Merk in Workum. Inmiddels staat de derde generatie in de bakkerij aan de Merk waar sinds 1754 al een bakkerij is gevestigd. Hoog tijd voor een petear. Jouw (Jo) Keuning (de pake van Jo, onze huidige bakker) die met zijn vrouw Fim een bakkerij bestierde in St. Jacobiparochie, kon het daar vanwege zijn geloofsovertuiging niet echt vinden, in die destijds behoorlijk Reade Hoeke. Toen de kans zich voordeed om een bakkerij met winkel van de familie Muller aan de Merk in Workum over te nemen, werd de koop gesloten en verhuisd naar Workum, zoon en opvolger Marten was toen drie maanden oud. Van jongs af aan hielp Marten zijn vader mee in de bakkerij en toen de tijd daar was nam Marten, inmiddels getrouwd met Boukje de Groot, de zaak over en werd Boukje het gezicht in de winkel. Marten en Boukje werden gezegend met vier kinderen, Joukje, Fimmie, Jo en Folkert. En zoals het toen gebruikelijk was hielpen de kindieren mee bij al het werk dat verzet moest worden. Jo had de passie en de liefde voor het bakkersvak, net zoals zijn vader en grootvader, in de genen, want ook hij wilde maar één ding: bakker worden. En zo geschiedde dat Jo al op 11-jarige leeftijd, hij was zoals wij dat nu noemen een 'vroege leerling', naar de Bakkers Vakschool ging in Leeuwarden. Als Jo net klaar is met zijn opleiding en hij zijn middenstandsdiploma heeft gehaald, in die tijd een vereiste, overlijdt zijn vader, Marten Keuning, totaal onverwachts. Het is dan 22 september 1982, veekeuringsdag. Worku.
En dan is het aan Jo om van de ene op de andere dag het werk van zijn vader over te nemen. Jo: "Natuurlijk kende ik het reilen en zeilen wel in de bakkerij, maar het doorlopen van alle processen om een product verkoopklaar te krijgen was vrijwel nieuw voor mij. Heit stond altijd vroeg op en zei daarbij vaak tegen mij 'blijf jij nog maar even liggen, jij moet later nog lang genoeg vroeg opstaan'. Als ik dan in de bakkerij kwam was het voorbereidende werk al grotendeels gedaan en kon ik aan het afwerken beginnen. Nu was het dus aan mij om het werk van mijn vader voort te zetten, en ja, dat was pittig, maar met een extra bakker in de bakkerij en met mijn moeder en zus in de winkel is het gelukt om de bakkerij voort te zetten."
In augustus 1985 trouwt Jo met Tjits van den Akker en wordt Tjits het nieuwe gezicht van de winkel. Samen met hun medewerkers willen zij graag de 100 jaar vol maken en dan is het klaar, zegt Jo. "Nee, een vierde generatie van Keunings Bakkerij komt er niet, de kinderen hebben een andere keuze gemaakt, Jammer, ja, maar wij zijn ook trots dat zij hun eigen weg hebben gekozen en zich niet verplicht hebben gevoeld om hun ouders te moeten opvolgen." Wel hopen Jo en Tjits dat het bedrijf in de toekomst ook een bakkerij met winkel blijft. Vanuit de winkel loopt achter de toonbank een lange gang, met tal van planken waarop ’s morgens in alle vroegte de vers gebakken broden staan af te koelen om vervolgens gesneden en verpakt te worden. Aan het einde van de lange gang bevindt zich de bakkerij. Hier is het behaaglijk warm en er staan tal van machines, waaronder een voor- en na-rijs- kast, mengmachines, weegschalen en uiteraard een oven waar, naast brood, tal van lekkernijen worden gebakken die thuis horen in een bakkerij. Los van de bakkerij staat het, zoals Jo het zo mooi noemt, 'swiete' (zoete) hok, ook wel het koude hok genoemd. In deze ruimte, die voorheen dienst deed als de opslag voor turf waarmee de oven werd warm gestookt en waar het nu qua temperatuur behoorlijk fris is, worden de taarten, oranjekoeken en het gebak opgemaakt. Nee, niet opmaken in de zin van opeten, al heeft uw correspondente in dezen wel het één en ander mogen proeven.
Zittend in de keuken, gelegen naast de bakkerij, bij Jo en Tjits komen vele verhalen ter tafel. Verhalen van lang geleden, verhalen van nu, verhalen met emotie waaronder het plotseling overlijden van heit in 1982 en de brand in het leegstaande pand van Garage Speerstra in juli 1981. De bakkerij en winkel bleven behouden maar liepen beide wel forse rook- en waterschade op. Maar ook mooie verhalen. Jo: "Zo hebben wij nog klanten die ook al klant waren bij mijn ouders, en ja, op zaterdag ga ik nog 'suteljen'. Nu een zeldzaamheid, maar vroeger was dat heel gewoon. De bakker, de slager en de winkelman kwamen dan bij de klanten langs om hun waar, aan de deur, te verkopen. Vaak wel drie keer per week. Nu doe ik het dus alleen nog op zaterdag en ga dan langs mijn vaste route. Als de klant niet thuis is, weet ik mij te redden, ik ben er a1s kind aan huis."
Ook deed Jo mee aan de oranjekoek tentoonstelling in het Fries Museum waar tal van oranjekoeken, op foto, werden getoond. Een echte oranjekoek is opgespoten met crème en niet met slagroom, ook behoren op de oranjekoek Bigarreaux Confits te zitten, u weet wel: van die (overheerlijke) rode en groene bolletjes. Ze bestaan nog steeds en doordat Jo daar eens de opmerking over maakte dat ze absoluut niet lekker waren, werd hij prompt uitgenodigd bij de fabriek die ze vervaardigt voor een rondleiding.
Met de drukke dagen in het vooruitzicht, na een niet verwachte zeer drukke zomer, komt het verhaal van de Turbo Stol ook ter tafel. Jo heeft zo zijn eigen ideeën over kerststollen, zo komen er geen gekonfijte vruchtjes in en vouwt hij de spijs in het deeg daar waar andere bakkers het deeg uitrollen, de spijs (rol) in het midden leggen en het deeg vervolgens dichtvouwen. "Mijn methode leverde mij een demonstratie op bij de Bakkers Vakschool en hierdoor kreeg mijn kerststol de naam Turbo Stol." En zo passeren tal van verhalen de revue, te veel om hier te benoemen, maar mooi om te bewaren. Jo en Tjits spreken vol passie en trots over hun bakkerij, hun medewerkers en klanten. Samen hopen zij zeker de komende 5 jaar nog voor u klaar te staan! Bron: workumer krant FRISO
<< Terug
|