17 - 06 - 2014 - Amerikaanske dei, Harley’s op Stêdspôlle

Er zijn foto's gemaakt door Coby Bandstra. Klik op foto om deze te bekijken.
Coby Bandstra Fotografie
Amerikaanske dei, Harley’s op Stêdspôlle
Als een van ver aanrollend onweer, zo ongeveer laat zich het geluid omschrijven waarmee tientallen Harley Davidson motoren in Workum opstoomden. Uit alle windstreken waren de liefhebbers van dat legendarische merk zondag naar de Stêdspôlle gekomen, waar de Motorclub Workum een ‘Amerikaanske dei’, een Harley-dei vooral, had georganiseerd. Maar zoals de titel aangaf waren andere gemotoriseerde voertuigen van Amerikaanse makelij evenzeer welkom. Bezoekers verwachtten wellicht een hoog oldtimer-gehalte, maar wat de motoren betreft was daar in elk geval geen sprake van. Enigszins bedaagde exemplaren - edoch nog lang niet de status van oudgediende bereikt hebbend - maar ook van recente datum blonken en blikkerden de toeschouwers tegemoet.
Wel verschenen er van die Oldtimercategorie een aantal fraai gestileerde koetswerken, grote automobielen – want zoiets heet toch niet gewoon auto – met afmetingen, die in een tegenwoordige gangbare garage nauwelijks gestald kunnen worden. Onder meer deinde een Ford Mustang met ingehouden paardenkrachten de Stêdspôlle op en een paar Chevy’s van evenzo grote (of misschien groter) afmetingen. Ze werden beroemd om de mogelijkheid er comfortabel een drive-in bioscoop mee te bezoeken, hetgeen dan ook in menige Hollywoodfilm was te zien. Workumers van een bepaalde leeftijd – ruwweg van ca. 1950 en eerder - zullen bij het zien van die grote sleeën zonder twijfel hun gedachten even hebben laten verwijlen bij de optocht in Workum van 1957 – het 1050-jarig bestaan van de stad werd toen gevierd – waar de met een fraai bloemstuk gesierde ‘Amerikaan’ van onze stadgenoot Gerard de Boer, aannemersbedrijf voor beton- en bruggenbouw, een glansrol had, want niet veel burgers hadden destijds zo’n voertuig; dat koe de brune noch lang net lûke. Het fraaiste exemplaar van deze vierwielers was waarschijnlijk toch wel de T-Ford vrachtwagen(tje, naar de huidige begrippen) van onze stadgenoot Fokke van den Akker.
Ooit had zijn grootvader Fokke, destijds machinist op een stoomboot van Durk Faber aan de Trekwei en later chauffeur op een vrachtwagen bij dezelfde ondernemer, een dergelijk voertuig aangeschaft, nota bene in de crisisjaren van de twintigste eeuw, om er per 1 april 1929 een transportbedrijf mee te beginnen. Overigens kocht hij het T-Fordje ook van zijn vroegere werkgever, tweedehands dus. Om als transporter dienst te kunnen doen werd het Fordje bij plaatselijk carrosseriebouwer Haentje J. Yntema, ook al zo ’n gerenommeerd bedrijf dat nu in Heerenveen is gezeteld, aangepast aan de eisen waaraan zijn vrachtwagen moest voldoen. Later moest deze - wat we nu gerust een ‘krobbe’ kunnen noemen - automobiel het veld ruimen om plaats te maken voor een groter vehikel, want de vooruitgang riep om meer, dat betekent meestal groter. Toen pake Fokke sukkelde met zijn gezondheid nam zoon Minze, als meubelmaker in Amsterdam werkzaam, ontslag en kwam naar ‘it heitelân’ terug om ‘frachtrider’ te worden en zo rolde in 1958 kleinzoon Fokke, net geslaagd voor het Mulo-diploma, eveneens in het vervoer. Zijn leven lang heeft hij echter deze steunpilaar van de familie en van de Amerikaanse economie – verkrijgbaar in alle kleuren, aldus Henry Ford sr. als het maar zwart is – op het netvlies gehouden. Liefde op het eerste gezicht. Helaas is die eerste krobbe waarschijnlijk in de hoogovens terecht gekomen om, het zou kunnen, als een soort phoenix in een ander model een tweede leven te beginnen, want automobielen kennen een tweede en meer levens. Toen een aantal jaren geleden in California een identiek exemplaar te koop kwam, die overigens nog geheel in bedrijf werd gehouden bij een kleine boer, werd er niet geaarzeld. De ‘greate puozze’ werd overgestoken. Na stevig klussen en renoveren is de ‘frachtkrobbe’ nu een plaatje en wordt op diverse manifestaties den volke getoond.
Terug naar zondagmiddag. De toeloop van deelnemers en bezoekers naar deze in een ongedwongen sfeer plaatshebbende bijeenkomst was goed te noemen. Vanaf circa half twee kwam de zaak echt aan het rollen. Enkele markthandelaren hadden hun tenten inmiddels opgeslagen op de Pôlle en hun waren uitgestald. De aanwezige ‘catering’ kwam op stoom, de visboer had de olie op temperatuur, de ijscoman was er en voor de jeugd was er een suikerspinmachine in werking gezet en verderop stond een springkussen van royale afmetingen. En de brandweer arriveerde halverwege de middag om demonstraties te geven, vertier ‘voor elck wat wils’ om zo te zeggen.
Spelend met het gaspedaal, als een organist met de pedalen van het orgel, rolden de stoere machines, die een icoon van Amerika genoemd kunnen worden, in slagorde – met of zonder zijspan – of individueel als een soort vooruitgeschoven verkenner het parkeerterrein bij de Actionvestiging op. Wat opviel in hun manoeuvres ter plaatse was de grote discipline die ze ten toon spreidden bij het ‘op linie’ opstellen. Zonder veel omhaal van woorden, als een eskadron Spahi-cavalerie op parade op de Champs Elysee op Quatorze Juillet, neemt ieder zijn plaats in om dan de motoren tot zwijgen te brengen. Men stijgt af van zo’n brok dynamiek en dat roept associaties op met paarden, cavalerie, het leger. Deze motor is volop gebruikt bij de invasie, dit jaar 70 jaar geleden, door ordonnansen, verkenners en andere militairen. Het type dat er voor werd gebruikt ging dan ook – veelzeggend - als Liberator door het leven. Heden ten dage huist zo ’n mat groen gekleurd exemplaar nog in een berging op de Alde Dyk.
Trouwens wat zullen onze ouders, grootouders blij zijn geweest, na jarenlang knechtschap door een van misdaad doortrokken politiek systeem, toen ze AD april 1945 de knetterende motoren en de geur van olie en benzine van deze – maar natuurlijk ook andere - machines, die ook en vooral het symool van vrijheid aankleven, konden horen, zien en opsnuiven. Een andere ook voor legerdoeleinden gebruikte machine, de Indian, roept eveneens die associatie met vrijheid op met daarbij het beeld van legendarische opperhoofden, Cochise, Sitting Bull (van wie een kleinzoon in WO I sneuvelde bij Ieper), Crazy Horse of Geronimo, die over eindeloze (gras)vlakten, de Great Plains, galopperen. Helaas meestal hun ondergang tegemoet, als gevolg van de expansiedrift van de westerse blanke, die vaak met ‘dubbele tong’ sprak, zoals dat in de boeken van Nowee heet.
<< Terug
|